Back to top

Curiosa klassiek: ¡Het verenigde volk wordt nimmer verslagen!

Fidel Castro's dood markeert voor velen het einde van een tijdperk. Samen met de charismatische martelaar Che Guevara was hij het symbool van de strijd tegen kapitalisme en imperialisme. Cuba was ooit een inspiratiebron voor idealistische jongeren. Aan de massaprocessen, vuurpelotons en de benauwende overheidscontrole ging men liever voorbij.

In ons land wordt nog steeds hoofdschuddend gereageerd op de onvoorwaardelijke steun van Harry Mulisch aan het 'Cubaanse experiment'. Heeft de kunst van toen dan nooit iets opgeleverd waarvan wij nu nog kunnen zeggen: 'Kijk, dat was waar de mensen van droomden’?

Misschien hebben we iets aan het volgende verhaal. In 1970 werd Salvador Allende president van Chili. Hij was daarmee de eerste marxist die op democratische wijze tot leider van een Zuid-Amerikaans land werd gekozen. In 1973 echter was de Chileense droom alweer uiteengespat, dankzij de militaire coup van generaal Pinochet. Allende zou zelfmoord hebben gepleegd met zijn AK-47, het geweer dat hij twee jaar eerder van Fidel Castro cadeau had gekregen.

Enige maanden voor de staatsgreep van Pinochet hoorde de Chileense componist Sergio Ortega een strijdkreet in de straten nabij het ministerie van Financiën in Santiago: ¡El pueblo unido jamás será vencido! Het verenigde volk zal nimmer verslagen worden! Een paar dagen later zette Ortega deze strijdkreet op muziek. Het lied, dat al vrij snel werd uitgevoerd door de groep Quilapayun, werd het volkslied van het Chileense verzet.

Quilapayun zingt ¡El pueblo unido! (zie album)

We maken een zijstap: in diezelfde jaren 70 hield de Amerikaanse componist en pianist Frederic Rzewski zich bezig met een heel andere sociale kwestie. Hij bewoog zich in de kringen van Pierre Boulez, Karlheinz Stockhausen, Milton Babbitt en Elliott Carter. De experimentele muziek en elektronica waren zijn voedingsbodem. Toch was hij niet tevreden met het geïsoleerde karakter van de avant-garde. Hij vroeg zich af hoe deze muzikale noviteiten vertaald konden worden naar een breder publiek.

Down by the riverside van Rzewski (zie album)

In 1975 kreeg Rzewski een compositieopdracht van pianiste Ursula Oppens voor een hedendaagse tegenhanger van Beethovens Diabellivariaties. Geheel volgens de tijdgeest besloot Rzewski een variatiereeks te schrijven over het hierboven genoemde Chileense strijdlied van Ortega. Rzewski’s variatiereeks werd bekend onder een Engelse titel: The people united will never be defeated!

Thema van Rzewski’s The people united (zie album)

Of Rzewski’s meesterwerk heeft bijgedragen aan de revolutie is moeilijk uit te maken. Op concertpianisten heeft dit virtuoze werk niettemin een onweerstaanbare aantrekkingskracht. Ook compositorisch gezien is de muziek ambitieus. De 36 variaties vallen uiteen in zes cycli, betrekking hebbend op zes verschillende muzikale kenmerken (1. eenvoudige elementen, 2. ritmes, 3. melodieën, 4. meerstemmigheid, 5. harmonieën, 6. combinaties van de vorige vijf). Na Variatie nr. 36 mag de pianist een improvisatie ten beste geven.

Marc-André Hamelins vrije improvisatie (zie album)

Qua stijl is deze muziek eigenlijk heel toegankelijk. Met zijn grensverleggende virtuositeit staat het pianowerk in de tradities van Liszt, Alkan, Busoni en Sorabji. Ondanks die extreme virtuositeit is deze muziek relatief vaak op cd gezet. Legendarisch is de uitvoering van Marc-André Hamelin. Echter ook Ralph van Raat en Igor Levit hebben zich aan de marathon gewaagd. Van Rzewski zelf is een liveopname op dvd te zien.

Igor Levit speel The people united (zie album)

(HJ)