Back to top

Basiscollectie klassiek: Il Trovatore

Een oude zigeunerin, veroordeeld tot de brandstapel, schreeuwt om wraak. Haar dochter ontvoert het kind van de graaf die verantwoordelijk is voor haar moeders dood. Kort daarna worden de resten gevonden van een kind tussen een nog smeulende brandstapel... Verdi's opera Il Trovatore is als een goed gemaakte Hollywood-thriller: te weinig pretentieus om door te gaan voor Kunst met een grote K, maar zo meesterlijk vervaardigd dat het werk erkend wordt als een grote klassieker.

Het beroemde Zigeunerkoor uit Il Trovatore (zie album)

Critici hebben heel wat afgegeven op Verdi's opera: op het onwaarschijnlijke plot, de karikaturale personages en de ouderwetse muziekvormen. Il Trovatore (1853) had dan ook de pech gecomponeerd te worden tussen twee andere meesterwerken door: Rigoletto (1851) en La Traviata (1853). Deze opera's van Verdi waren juist opvallend vernieuwend. Waarom keerde Verdi terug naar die oude muziekvormen?

Dat had te maken met de tekstschrijver. Bij Rigoletto en La Traviata werkte Verdi samen met een groentje in het vak, Francesco Piave. De componist durfde hem wel te laten zwoegen en zweten tot hij kreeg wat hij wilde: nieuwe dichtvormen (dus nieuwe muziek). De tekstschrijver van Il Trovatore was echter een beroemdheid, de dichter Salvadore Cammarano (die ook de tekst voor Lucia Di Lammermoor schreef). Cammarano was een erkend meester in zijn vak, maar werkte het liefst volgens het oude stramien. Bovendien werd de dichter ziek. Hij stierf net voordat hij de tekst van de opera kon voltooien. Verdi morde niet en en na enkele aanpassingen zette hij de tekst zoals Cammarano die geleverd had.

De aria Di Quella Pira, zou het laatste stuk zijn geweest dat Cammarano voor zijn dood voltooide. (zie album)

Maar wonder of geen wonder, het resultaat bleek helemaal niet te lijden onder de ouderwetse structuur. Integendeel, het leek wel of het vaste stramien nodig was om Verdi's tomeloze muzikale energie te kanaliseren. In Il Trovatore zorgen sterke ritmes voor een geweldige voortstuwende kracht, waarbij de ene pakkende melodie de andere opvolgt. Het publiek vond het prachtig. Het werk was van begin af aan een enorm succes en behoort nog steeds tot de meest opgevoerde opera's ter wereld.

Een soldaat vertelt zijn mannen het gruwelijke verhaal van de heks die verbrand werd en wier geest nog steeds zou rondzwerven door het bos. (zie album)

Het verhaal gaat als volgt. Graaf Luna is verliefd op de hofdame Leonora, maar zij houdt van de mysterieuze troubadour Manrico, een leider van een rebellenleger. Het komt tot een ongemakkelijke confrontatie tussen de drie, waarna Graaf Luna met Manrico een duel aangaat. Manrico is aan de winnende hand, maar als hij de beslissende slag wil slaan lijkt een onzichtbare hand hem tegen te houden.

In Tacea La Notte bekent Leonora aan een vriendin smoorverliefd te zijn, een opmerkelijke uitvoering van barokspecialiste Simone Kermes. (zie album)

Niet lang na dit duel is Manrico zwaargewond geraakt op het slagveld. Zijn moeder, de zigeunerin Azucena, redde zijn leven en verzorgde zijn wonden. In het zigeunerkamp vertelt Azucena aan Manrico de geschiedenis van haar moeder die wegens hekserij tot de brandstapel veroordeeld werd door graaf Luna, de vader van de huidige graaf. Met haar kind op de arm had zij de gruwelijke executie aanschouwd. Uit wraak ontvoerde zij daarop het kind van de graaf. In een soort psychose wierp zij het in het vuur. Maar… toen zij zich na deze gruwelijke daad omdraaide, zag zij daar het kind van de graaf staan. Zij had haar eigen kind verbrand!

Azucena vertelt in Condotta Ell'era wat er gebeurde: met haar moeders schreeuw om wraak in gedachten loopt ze met het kind naar het vuur... (zie album)

Manrico is verward. Is hij dan niet haar zoon? Maar Azucena stelt hem gerust. Dan komt slecht nieuws voor Manrico: Leonora staat op het punt het klooster in te gaan, omdat zij denkt dat Manrico op het slagveld gestorven is. Hij wil haar tegenhouden. Maar hij is niet de enige. Graaf Luna heeft hetzelfde plan. Bij het klooster treffen de twee elkaar wederom als rivalen. Maar Leonora vlucht samen met Manrico weg, dolgelukkig dat hij nog leeft.

Graaf Luna in de ban van Leonora: Il balen del suo sorriso (zie album)

De geliefden zweren elkaar trouw in het kasteel van Castellor. Dan krijgt Manrico het bericht dat de graaf zijn moeder Azucena gevangen heeft genomen. Hij is vastbesloten haar te redden. Maar helaas, Graaf Luna neemt hem gevangen en stopt hem samen met zijn moeder in een kerker. Vanuit zijn gevangenis spoort Manrico zijn geliefde Leonora aan hem te vergeten. Ondertussen zingt een koor van monniken een Miserere.

Het Miserere, gezongen door Anna Netrebko en Rolando Villazón (zie album)

De wanhopige Leonora gaat een deal aan met de graaf: zij zal zichzelf aan hem geven als hij Manrico vrijlaat. De graaf stemt toe en laat haar zelfs alleen met Manrico om hem het nieuws mee te delen. Manrico is woedend en vol verwijten. Hij wil niet luisteren naar Leonora's smeekbeden om de vrijheid te omarmen. Dan stort Leonora in. Zij was nooit van plan geweest haarzelf aan de graaf te verkopen en had eerder al vergif ingenomen. Maar het gif werkt sneller dan gedacht. Leonora sterft. Woedend laat de graaf Manrico executeren zonder enige vorm van proces. Azucena vertelt hem daarop dat hij zijn eigen broer gedood heeft. De opera eindigt met haar jubelkreet: Madre, sei vendicata (Moeder, je bent gewroken)!

Nog een beroemd koor uit Il Trovatore: Het Soldatenkoor (zie album)

Een van de mooiste uitvoeringen op cd is die uit 2001 van Antonio Pappano met een absolute sterrencast. Op dvd verschenen onder meer een mooie Covent Garden-productie van Elijah Moshinsky en een Metropolitan-productie van David MacVicar, beide met Dmitri Hvorostovsky als graaf Luna.

(CP)