Back to top

Met Bach door het jaar (26): Een donkere zomer

Zo aan het einde van de zomer worden wij met Bachs cantate Herr, gehe nicht ins Gericht niet gespaard. (Overigens zaten Bachs toehoorders nog meer in de zomer: op 25 juli 1723 werd deze cantate voor het eerst uitgevoerd.) Wederom staat de worstelende gelovige centraal, geconfronteerd met zijn slechtheid ten overstaan van Gods toorn. De cantate begint al met vrij duistere klanken, als Bach een regel uit psalm 143 toonzet: "Daag uw dienaar niet voor het gerecht, voor u is geen sterveling onschuldig".

(De opening op deze opname van Herreweghe)

Een recitatief leidt ons naar een alt-aria, waarin Bach prachtig de onrustigheid van een zondig mens muzikaal verbeeldt. Zenuwachtige strijkersbewegingen worden gecombineerd met scherpe hoboklanken (die bij Bach wel vaker met lijden te maken hebben; denk aan de opening van zijn Johannespassie).

(De alt-aria van deze cd van Gardiner)

Met een basrecitatief begint duidelijk een tweede helft van de cantate, waar de oplossing voor de zondaar wordt gepresenteerd. De strijkers klinken ineens veel zachter, gecombineerd met rustgevende, pastorale pizzicati in de lage instrumenten. Deze aangename sfeer wordt voortgezet in de tenor-aria, waarin de verzoening een feit is.

(De tenor-aria uit de interpretatie van Suzuki)

Een en ander wordt uiteraard afgesloten met een slotkoraal, waarin de gelovige weet dat haar of zijn onrust getemperd kan worden. Zo is de cirkel rond in deze uitermate overzichtelijke cantate, met een set recitatieven met aria's, ingesloten door het sombere openingsdeel en het hoopgevende slotdeel.

(Het slot van de opname van Ton Koopman)

(TC)