Back to top

Met Bach door het jaar (37): Uit diepe nood

Het koraal Aus tiefer Not schrei ich zu dir wordt in de Lutherse traditie al eeuwen op de 21e zondag na Trinitatis gezongen. Het lied is een Duitse rijmvertaling die Martin Luther maakte van Psalm 130, in het Latijn De profundis, die door Johann Walter van een melodie werd voorzien.

In 1524 zag Aus tiefer Not het levenslicht in de bundel Geystlich Gesangk Buchleyn: het eerste protestantse liedboek ooit (zie afbeelding). Hiermee behoort Aus tiefer Not tot de oudste Lutherse koralen.

(Johann Walters zetting van deze mooie cd)

In Bachs tijd was het erg populair, zodat we dit koraal in verschillende van zijn cantates tegenkomen. Zo ook in de cantate voor deze zondag: Aus der Tiefe (BWV.38), die op 19 oktober 1724 in première ging. Net zoals de overige cantates uit deze jaargang is BWV.38 een koraalcantate. Het werk opent met een omvangrijke koraalfantasie in de stijl van het toen reeds verouderde polyfone motet. Hierin wordt iedere melodieregel afzonderlijk getoonzet. Om het archaïsche karakter extra kracht bij te zetten, laat Bach elk van de vier stemmen versterken door trombone.

(Het openingskoor, van deze prachtige cd-box uit 2010)

Na het openingskoor volgt tweemaal een duo van recitatief en aria, waarbij de tweede aria eigenlijk een terzet is. Hoewel: de aanvankelijk zelfstandige basso continuo lost gaandeweg op in de vocale baslijn, zodat dit grotendeels vocale deeltje herinnert aan de polyfone stijl van het openingskoor.

(Het terzet van deze opname uit 2015)

In het korte slotkoor grijpt Bach opnieuw terug op het aloude koraal van Luther en Walter.

(Het slotkoor van de klassieke opname o.l.v. Harnoncourt)

Ook deze zondag zal het lied in vele kerken worden gezongen en het heeft vierhonderd jaar later nog weinig aan kracht ingeboet. Misschien behoort BWV.38 daarom nog steeds tot de populairste cantates van de cantor uit Leipzig.

(JWvR)