Back to top

Basiscollectie klassiek: Igor Stravinski

In 2021 is het 50 jaar geleden dat Igor Stravinski overleed. Hij was voor de muziek wat Picasso was voor de schilderkunst, zo zou je het kunnen zeggen.

Stravinski's ballet Le sacre du printemps (Parijs, 1913) kwam als een mokerslag. Het kostte de muziek van de 20ste eeuw heel wat moeite om met dit statement in het reine te komen. Helaas wordt de rest van zijn oeuvre hierdoor wel eens vergeten. Dat oeuvre is groot en veelzijdig. We kunnen er maar enkele aspecten van aanstippen. We doen dit aan de hand van vijf thema's die volstrekt willekeurig zijn. Ook Le sacre du printemps komt voorbij. Maar we beginnen er niet mee.

-Le sacre du printemps

I. Happy birthday to you
Bij een jubileum hoort een felicitatie. Zo componeerde Stravinski in 1955 zijn Greeting prelude voor de tachtigjarige Pierre Monteux, de dirigent die in 1913 het scandaleuze ballet Le sacre du printemps in première had gebracht. De Greeting prelude is een kleine orkestrale variatie over het populaire Happy birthday to you. De melodie is als het ware verknipt en opnieuw gemonteerd. Juist die rare breuklijnen geven de melodie extra scherpte, waardoor het overbekende ineens heel fris klinkt.

- Greeting prelude

Montage was één van Stravinski’s meest constante technieken. Hij was vaak een componist van kleine melodische en ritmische eenheden, die onregelmatig als kralen aaneengeregen werden. Veel van zijn muziek is een hortende stroom van zulke onregelmatigheden. Stravinski componeerde zelfs letterlijk met lijm en schaar, alsof hij aan filmmontage deed. Er is een mooie fotoreeks bewaard gebleven waarop we deze werkwijze zien.

II. Aristocratische verfijning, barbaarse kracht
Moderne componisten zijn beeldenstormers, zou je denken. Toch zijn de meeste componisten ook maar gewone mensen, die met nostalgie omkijken naar de muziek van hun jeugd. Stravinski groeide op in het Westers georiënteerde Sint-Petersburg, waar zijn vader een beroemd operazanger was. Als jongetje heeft hij Tsjaikovski nog gezien, kort voor Tsjaikovski’s dood in 1893.

In 1921 zal de rebelse Stravinski verbazing hebben gewekt door openlijk een lans te breken voor Tsjaikovski, de componist van het ogenschijnlijk mierzoete (maar feitelijk meesterlijke) ballet Doornroosje. De aanleiding was een heropvoering door de fameuze Ballets Russes. Stravinski keek veel verder dan dat mierzoete. Voor hem was de aristocratische Tsjaikovski nu juist de meest Russische van alle Russische componisten. Tsjaikovski was dan wel minder ‘boers’ dan sommige andere Russische kunstenaars. Onbewust echter putte ook Tsjaikovski uit de diepe bronnen van het Russische volk.

-Doornroosje van Tsjaikovski

Die tweespalt tussen aristocratische verfijning en de boerse Russische ziel zien we ook in Stravinski’s muziek. Hij was, net als Tsjaikovski, een componist van sjieke balletten. Maar ook hij putte uit de Russische folklore, sprookjes en volksvertellingen. Denk aan de typisch Russische balletten als De vuurvogel, Petroesjka en Les noces. En uiteraard Le sacre du printemps, dat refereert aan het voor-christelijke Rusland.

-Les noces

Vooral in het ballet Le Baiser de la Fée (1928, naar een sprookje van Andersen) horen we hoe diep Stravinski’s liefde voor Tsjaikovski ging. Hij bewerkte een aantal onbekende Tsjaikovski-stukjes zo grondig, dat het lijkt alsof Doornroosje tijdens het interbellum wakker is gekust. Sommige deeltjes werden gerecycled als het Divertimento voor viool en piano (1932) en het Divertimento voor orkest (1934).

III. Het verleden
In 1920 bewerkte Stravinski een aantal melodieën uit de 18e eeuw van o.a. Pergolesi en de Nederlandse diplomaat Unico Wilhelm van Wassenaer. Hij deed dit in opdracht van Serge Diaghilev, de leider van Ballets Russes. Ook Picasso (decors) en Massine (choreografie) werkten mee aan de ballet productie. Dit alles onder de titel Pulcinella, naar een figuur uit de Italiaanse commedia dell'arte.

-Pulcinella

De term ‘bewerken’ is overigens een understatement. Stravinski nam deze melodieën zo grondig onder handen dat het resultaat op en top als Stravinski klinkt. Is het ernst of parodie? Waarschijnlijk beide. Het is hoe dan ook charmante muziek, intelligent en met liefde gemaakt.

-Danses concertantes

Pulcinella markeerde het begin van Stravinski's neoclassicisme. Decennia lang zou hij het muzikale verleden afstruinen, om als een muzikale ekster van alles bij elkaar te jatten wat maar van zijn gading was. Ze moesten er allemaal aan geloven: Bach, Handel, Gluck, Bellini, Verdi, Grieg, Machaut, gotiek, blues, jazz, ragtime...

-Oedipus rex

Groen en rijp werd zo bij elkaar geraapt, resulterend in meesterwerken als Oedipus rex, Apollon musagète, Agon, de Symfonie in C, de Symfonie in drie delen, de Sonate voor 2 piano’s, het concert Dumbarton oaks, en nog veel meer. Met als hoogtepunt de Mozartiaans getinte opera The rake's progress.

-The rake's progress

IV. De dood
Een koraal is een kerklied. In de muziek denken we dan vooral aan de manier waarop Bach dergelijke kerkliederen harmoniseerde. Bachs harmonisaties zijn bij uitstek voorbeelden voor de klassieke harmonieleer, menig muziekstudent worstelt ermee. Het was Stravinski wel toevertrouwd om deze hoogstaande kunst te parodiëren. Hij deed dat in het Grand choral van zijn theaterwerk L’histoire du soldat (Zwitserland, 1918). Het lijkt alsof Stravinski hier voortdurend met opzet de verkeerde noten kiest.

-Grand choral

En zo ontstond muziek met een dubbele focus. Enerzijds druipt de ironie er van af. Anderzijds zorgen die foute noten voor diepe stofzuigerklanken met een schurende resonans. Klanken die ergens doen denken aan oude volksmuziek, orthodoxe koorzang of aan de strengheid van een Russische icoon. Zulke koralen zijn er veel in Stravinski’s muziek (Derde stuk voor strijkkwartet, Tombeau de Claude Debussy, Symphonies d’instruments à vènt, Mass). De Amerikaanse musicoloog Joseph Strauss vergeleek zulke Stravinski-achtige koralen met de harde realiteit van de dood na het ontwaken uit de droom van het leven.

-Mass van Stravinski

Minder grimmig, maar niet minder gedurfd, is Stravinski’s harmonisatie van het Amerikaanse volkslied The Star-Spangled Banner. Dit orkestminiatuurtje werd in 1941 aangeboden aan president Roosevelt, die het vervolgens schonk aan de Library of Congress. Een uitvoering in Boston in 1944 leidde tot een merkwaardig incident. Het gebeuren kwam de componist op een reprimande te staan, omdat de lokale politie het beschouwde als vernieling van openbaar bezit.

-The Star-Spangled Banner

Al die koralen culmineerden uiteindelijk in de strenge wereld van Stravinski’s late (veelal religieuze) muziek. Het leverde meerdere intrigerende miniatuurtjes op. Zoals Epitaphium, Elegy for J.F.K., In memoriam Dylan Thomas en Introitus: T.S. Eliot in Memoriam. Zelfs zijn laatste meesterwerk, Requiem canticles (1966), is het toonbeeld van beknoptheid en scherpte.

-Requiem canticles

V. Het lenteoffer
Le sacre du printemps was het derde ballet dat Stravinski componeerde voor de fameuze Ballets Russes van Diaghilev. Het onderwerp was een scène uit het heidense Rusland, waarbij een uitverkoren meisje zichzelf dood danst om zo het aanbreken van de lente te bespoedigen. De eerdere balletten - De vuurvogel & Petroesjka - waren een succes. De première van Le sacre du printemps in 1913 leidde echter tot een ongekend schandaal. Er werd geschreeuwd, gevochten, geslagen, paraplu’s werden als degens gebruikt. Er zouden zelfs pistoolschoten gevallen zijn.

-Le sacre du printemps

Naar eigen zeggen was de componist diep ontdaan door het schandaal, dat ironisch genoeg zijn grootste triomf werd. In een latere documentaire weet Stravinski het fiasco aan de choreografie van Diaghilevs beschermeling Nijjinski. Het is echter maar de vraag of we Stravinski's verontwaardiging serieus moeten nemen. Vele jaren later, na de rustig verlopen première van de opera The Rake’s Progress, reageerde de oude vos met de veelzeggende opmerking: ‘Jammer, geen schandaal!’

Het barbaarse Le sacre kruipt ons nog steeds onder de huid. De choreograaf Uwe Scholz (1958-2004) maakte ooit twee zeer verschillende voorstellingen, die overigens allebei even somber zijn. Beide producties zijn in 2003 op beeld vastgelegd als een dubbelportret. Sacre I (met piano vierhandig) draait om zelfdestructie, met een glansrol voor Giovanni Di Palma. Sacre II (met orkest en een omvangrijke dansgroep) draait om misogynie en uitsluiting, grandioos gedanst door Kiyoko Kimura. Het is het theater dat de distantie schept om zulke confronterende onderwerpen dragelijk te maken.

Zo is het steeds bij Stravinski: leven en dood, beschaving en barbarij, aristocraat en boer, heden en verleden, Apollo en Dionysos, Rusland - Parijs - Los Angeles...

(HJ)