Retour au début de page

Curiosa klassiek: Surrealisme

Onwerkelijk. Dat is één van de verklaringen die de Van Dale geeft voor het woord 'surrealistisch'. Het surrealisme is een belangrijke stroming in de moderne kunst van de 20ste eeuw. Deze stroming ontstond als een reactie op de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog. Vanwege het oorlogsgeweld zetten de anti-burgerlijke surrealisten zich af tegen het optimisme van hun ouders en opvoeders.

De surrealisten lieten zich inspireren door het onbewuste en de droom. Bij Sigmund Freud, de grondlegger van de psychoanalyse, vonden de surrealisten een intellectuele basis.

De surrealisten gaven hun verbeelding de vrije loop, met vreemde en verontrustende beelden als gevolg:

-de brandende giraffe van Dali
-Margritte's ceci n'est pas une pipe (dit is geen pijp)
-de verwrongen anatomie van Picasso
-het magische realisme van Carel Willink.

In al deze voorstellingen heeft het alledaagse iets griezeligs gekregen, als in een droom.

In 1924 schreef André Breton het Eerste surrealistische manifest. Het woord surrealisme had hij niet zelf bedacht. Hij had het ontleend aan de schrijver Guillaume Apollinaire. Deze gebruikte de term als typering van het ballet Parade van Jean Cocteau, met muziek van Erik Satie en kostuums en decors van Picasso.

Parade van Erik Satie

In 1917 veroorzaakte dit ballet een schandaal. De Parijzenaars hadden tijdens de oorlog wel wat anders aan hun hoofd dan deze malle vertoning, met o.a. de geluiden van een sirene, een misthoorn en een typemachine. Apollinaire echter zag een wereld die het gewone oversteeg. En hiervoor bedacht hij dus de term: ‘sur-realisme’.

Het surrealisme bloeide vooral in de literatuur en de beeldende kunst. Toch zijn er ook wel muzikale voorbeelden te vinden. De Amerikaanse componist George Antheil stak zijn enthousiasme voor het surrealisme niet onder stoelen of banken. Ook de vroege elektronische experimenten van Pierre Schaeffer hebben iets surrealistisch. Het gaat hier om geluidscollages, waarbij allerlei alledaagse geluiden op een ongewone manier naast elkaar worden gezet.

Componeren met treingeluiden: Étude aux chemins de fer van Pierre Schaeffer

En dan Die Dreigroschenoper van Bertold Brecht en Kurt Weil. Deze bedelaarsopera toont de zelfkant van de samenleving op zo'n groteske manier, dat ook daarvoor de term 'surrealistisch' is gebruikt (o.a. Adorno).

Die Dreigroschenoper van Brecht & Weill

Eigenlijk was Olivier Messiaen de belangrijkste surrealistische componist. Dit komt misschien als een verrassing. Messiaen had immers niets van het anti-burgerlijk van de meeste surrealisten. Hij wilde met zijn muziek alleen maar uitdrukking geven aan zijn katholieke geloof. Toch had Messiaen een grote fascinatie voor het surrealisme. Het gedachtengoed van Breton liet zijn sporen na in Messiaens liedcyclus Harawi uit 1945. Een jaar later werd Messiaen zelfs uitdrukkelijk genoemd in een surrealistisch tijdschrift.

Bonjour toi, colombe verte uit Harawi van Messiaen

De auteur, Ernest de Gengebach, was onder de indruk van Messiaens muziek. Het achterliggende katholisisme hoefde niet zo nodig van De Gengebach, maar dat deed er verder niet toe: Messiaen had tenminste oog voor het ongewone, het ‘surrealistische’ in het christelijke geloof. Messiaen leek zich te kunnen vinden in het artikel. Hij reageerde met de woorden: ‘Ik weet niet of ik over de gaven beschik van mystieke meditatie of artistieke wonderdoenerij, zoals u die aan mij toeschrijft. Maar als u het surrealisme definieert als een punt waar het alledaagse en het bovennatuurlijke niet langer met elkaar in conflict zijn, dan ben ik beslist een surrealistisch componist.’

(HJ)