Melancholy – Meade Lux Lewis
Francis Lion groeit op in Berlijn en ontdekt al op jonge leeftijd jazzmuziek. In 1926 verlaat hij Duitsland en na omzwervingen vestigt hij zich in 1938 definitief in New York. Met geld van de Amerikaanse schrijver Max Margulis wordt Blue Note opgericht. In maart 1939 verschijnen de eerste twee 78 toerenplaten van de boogie-woogie pianisten Albert Ammons en Meade Lux Lewis.
Summertime – Sidney Bechet
Lion heeft in Duitsland al eens kennis gemaakt met Sidney Bechet. In New York ontmoeten zij elkaar opnieuw en weet Lion de klarinettist te strikken voor opnames. Bechets versie van George Gershwins Summertime is het eerste succes voor Blue Note.
Hard Tack – Ike Quebec
Tijdens de oorlogsjaren herenigt Lion zich met Francis Wolff, zijn jeugdvriend uit Duitsland. Wolff wordt zijn partner en vervult daarnaast een belangrijke rol als huisfotograaf. Saxofonist Ike Quebec tekent in 1944 bij Blue Note en introduceert bij het duo de moderne jazz of bebop die zich in New York aan het ontwikkelen is.
Criss Cross – Thelonious Monk
Lion is niet alleen een talentenscout met een goede neus voor talent, maar weet als producer ook het beste uit artiesten te halen. Zo ontdekt en begeleidt hij de excentrieke beboppianist en -componist Thelonious Monk die in 1947 bij Blue Note debuteert.
Un Poco Loco – Bud Powell
Lion ontfermt zich ook met veel liefde en geduld over de getergde en verslaafde beboppianist Bud Powell. De drie Blue Note-albums The Amazing Bud Powell Volume 1, 2 en 3 zijn misschien wel de meest essentiële opnames waarop het talent van Powell tot uiting komt.
Amoeba's Dance – Herbie Nichols
De derde belangrijke persoon voor Blue Note is geluidstechnicus Rudy van Gelder. Deze weet in zijn studio in Hackensack (New Jersey) als geen ander jazzmuziek glashelder en dynamisch te vangen. Een van zijn eerste opdrachten voor Blue Note is het opnemen van de miskende pianist Herbie Nichols.
Blue Train – John Coltrane
Blue Note maakt het verschil met andere jazzlabels door de muzikanten te betalen voor repetities. Zo komen de bands goed voorbereid aan in Hackensack. Blue Train (1957) is het derde album van saxofonist John Coltrane en zijn enige voor Blue Note. Het behoort tot het canon van de klassieke jazzplaten.
Moanin' – Art Blakey
Wanneer de hard bop zich eind jaren 50 ontwikkelt, groeit Blue Note uit tot het meest vooraanstaande label in dit genre. Drummer Art Blakey is een pionier en zijn band The Jazz Messengers een poel voor jonge jazzmuzikanten als Horace Silver, Hank Mobley en Freddie Hubbard die later allemaal eigen albums opnemen voor Blue Note.
The Sidewinder – Lee Morgan
Ook trompettist Lee Morgan begint bij The Jazz Messengers en heeft in 1963 succes met zijn eigen album The Sidewinder. Zijn groovende mix van hard bop en soul jazz is kenmerkend voor het geluid dat in die periode vooral aan Blue Note hangt. Het label kiest voor toegankelijke jazz en moet minder hebben van de opkomende avant-garde.
Hat And Beard – Eric Dolphy
Lion erkent het belang van avant-garde jazz met sporadische uitgaven van freejazzartiesten als Ornette Coleman en Cecil Taylor. Vooral meer gematigde en tonale avant-gardisten als pianist Andrew Hill en vibrafonist Bobby Hutcherson krijgen kansen. De laatste speelt ook mee op Out To Lunch waarop rietblazer Eric Dolphy zijn eigen invulling geeft aan moderne jazz.
Maiden Voyage – Herbie Hancock
In 1965 verschijnt het baanbrekende modal jazzalbum Maiden Voyage van toetsenist Herbie Hancock. Dat jaar wordt het label ook onderdeel van het grotere Liberty Records. Lion ziet weinig in de fusie en vertrekt twee jaar later. Wolff blijft Blue Note runnen tot zijn overlijden in 1971. Liberty Records wordt weer opgeslokt door United Artists Records dat Blue Note laat rusten.
Strange Fruit – Cassandra Wilson
In 1985 wordt Blue Note opnieuw gelanceerd als onderdeel van het label EMI, met name om de catalogus opnieuw uit te brengen op de opkomende cd. Maar de verse labelbaas Bruce Lundvall is ook aangetrokken om nieuwe namen aan te trekken. Hij gaat voortvarend te werk en naast jazz zoekt hij ook aansluiting bij genres als soul, hiphop en pop. Zangeres Cassandra Wilson tekent begin jaren 90 bij het label en sluit met haar eclectische vocale soul en jazz goed aan bij die bredere opzet.
Song For My Father – Madlib
Met de revival van hard bop en soul jazz (acid jazz, rare grooves) worden vele Blue Note-schatten uit de jaren 50 en 60 herontdekt door dj's en hiphopartiesten. Zo mag Nederlander Martijn Barkhuis als DJ Maestro vrij grasduinen in de Blue Note-archieven voor zijn serie verzamelalbums Blue Note Trip. De Amerikaanse hiphopartiest Madlib tekent bij Blue Note en zet Song For My Father van Horace Silver en andere klassiekers naar zijn hand.
Second Lights – Blue Note All-stars
Wanneer Lundvall overlijdt in 2015 wordt hij geëerd door de Blue Note All-stars op het album Our Point Of View. De bezetting van deze supergroep toont dat Blue Note onder zijn auspiciën weer is opgekrabbeld tot een hip kwaliteitslabel. Namen als pianist Robert Glasper, trompettist Ambrose Akinmusire en rietblazer Marcus Strickland behoren tot de voorhoede van de hedendaagse jazz.
Awake To You – R + R = Now
Opvolger van Lundvall is de bekende producer Don Was. Een recente release als Collagically Speaking van de band R + R = Now (rond Glasper) laat horen hoezeer jazztradities als muzikale vrijheid en groove zich moeiteloos binden aan een hedendaagse stijlen als hiphop en elektronische muziek. Het klinkt daarmee nog steeds actueel, strijdbaar en baanbrekend en draagt tegelijk 80 jaar Blue Note in zich.
Samenstelling: Mark Ritsema
Graphic design: Judith de Rond, afbeelding afkomstig van albumhoes JEX4162