Terug naar boven

Curiosa klassiek: Beethovens onsterfelijke geliefde

Beethoven is larger than life. Geen persoon is zo dwingend aanwezig in de klassieke muziek als deze revolutionair met zijn gedrongen postuur, woeste haardos en diepliggende melancholische ogen. Van zijn grootste psychische worstelingen deed hij verslag in aangrijpende documenten, die pas na zijn dood gevonden zijn. Hiertoe behoort ook de beroemde brief aan de ‘onsterfelijke geliefde’.

Beethoven behoort met Handel, Schubert, Brahms en Ravel tot de bekendste vrijgezellen van de klassieke muziek. In Beethovens geval was dat geen gewenste situatie. Helaas werd hij meestal verliefd op vrouwen die onbereikbaar waren. Vaak waren ze al verloofd of getrouwd of behoorden ze tot een hogere stand. Eén van die vrouwen houdt de wetenschap tot op de dag van vandaag bezig. Tot haar richtte de componist deze woorden: ‘Nog steeds in bed liggend gaan mijn gedachten naar jou uit, mijn Onsterfelijke Geliefde'. De beroemde brief eindigt met: ‘Altijd de jouwe, altijd de mijne, altijd de onze’. Wie was deze vrouw? Al in de 19e eeuwse geschiedschrijving werden talloze vrouwelijke kandidaten naar voren geschoven, om ook allemaal weer verworpen te worden.

Beethovens variaties over Mozarts Bei Männern, welche Liebe fühlen

De veelbesproken brief werd geschreven op de zesde en zevende juni van een onbekend jaar. De geadresseerde wordt niet genoemd. Een plaatsnaam is met een letter aangeduid. Inmiddels is de wetenschap het er wel over eens dat de brief geschreven moet zijn op 6 en 7 juli van 1812. Het ondersteunende bewijs vond men onder andere in de sporadische verwijzingen naar weekdagen, het weekrooster van de postkoetsen en de politieregisters. Beethoven bevond zich toen op vakantie in Teplitz (Bohemen). Kort daarvoor moet hij de vrouw nog gesproken hebben in Praag, zo blijkt uit de brief. De bestemming van de brief (K) zou Karlsbad zijn.

Scène bij de beek uit Symfonie nr.6 ‘Pastorale’

Hiermee weten we nog steeds niet wie de betreffende vrouw is. Vermoedelijk is zij de ‘T’ en de ‘A’ over wie Beethoven het in zijn dagboeken (1812-1818) heeft. Maar wie is zij? Beethoven-kenner Manyard Solomon denkt dat het om Antonie Brentano gaat. Door intimi (waaronder Beethoven) werd zij ook Tonie genoemd. Zij is – volgens Solomon – de enige (bij de wetenschap bekende) vrouw met die bewuste initialen die zich precies op die data in respectievelijk Praag en Karlsbad bevond. Solomon geeft toe dat het bewijs, hoewel zeer waarschijnlijk, niet sluitend is. Het zou immers kunnen dat er een vrouw in Beethovens leven was waarvan nu niemand meer iets weet. (Beethoven had in die week trouwens ook een veelbesproken ontmoeting met Goethe, maar dat is een ander verhaal.)

Matthias Goerne zingt An die Ferne Geliebte

Wie was Antonie Brentano? Zij was een Weense vrouw die tegen haar zin trouwde met een oudere koopman uit Frankfurt. Naar verluidt stond bij de bruiloft haar ware liefde te huilen achter een pilaar. Ondanks het sympathieke karakter van haar echtgenoot was het aanvankelijk geen gelukkig huwelijk. Zo miste Tonie haar geboorteplaats Wenen. Tijdgenoten beschreven hoe ze wegzonk in eenzaamheid en afstandelijkheid. In 1809 keerde ze terug naar Wenen omdat haar vader op sterven lag. Daar leerden de Brentano's de componist Beethoven kennen. Naderhand schreef Tonie dat Beethoven de enige was die haar troost gaf in die moeilijke jaren. ‘Hij is ongekunsteld, eenvoudig en wijs, zonder valse voorwendselen’, aldus Antonie.

Het Tackács Quartet speelt het Kwartet op.131

In 1811 componeerde Beethoven het lied An die Geliebte. Het was kennelijk een opdracht. Rechts bovenaan de bladmuziek schreef iemand namelijk: ‘Op mijn verzoek verkregen van de componist op 2 maart 1812’. En jawel, handschrift lijkt op dat van Antonie Brentano.

Olaf Bär zingt An die Geliebte

Na haar terugkeer in Frankfurt onderscheidde Antonie zich met liefdadigheidswerk. De Brentano's maakten hun salon tot een vooraanstaande proeftuin van culturele vernieuwing. Goethe en de gebroeders Grimm behoorden tot de gasten. Haar kandidatuur als Beethovens grote en geheime liefde is en blijft omstreden. Nog één pikant detail: ironisch genoeg beviel ze in 1813 van een kind, precies negen maanden na haar veronderstelde ontmoeting met Beethoven in juli 1812.
(HJ)