Terug naar boven

Basiscollectie klassiek : De klavierwerken van Sweelinck

In 2021 is het 400 jaar geleden dat Jan Pieterszoon Sweelinck overleed. Lange tijd was hij de laatste grote componist die ons land heeft voortgebracht. In hem kwamen de verschillende klavierscholen van de renaissance (Italiaans, Iberisch, Engels) samen. Hij was één van de meest gezochte leraren van Europa. Zijn Noord-Duitse leerlingen (Scheidt, Scheidemann, Schildt, Jacob Praetorius) waren indirect van invloed op Bach.

-Ballo del granduca (Jacques van Oortmerssen)

-De Republiek
Sweelinck was oud genoeg om zich de gevolgen van de reformatie te herinneren. In 1578 was de overgang van het Spaanse naar het Hollandse bestuur. Dat was kort nadat de jonge Sweelinck benoemd werd als organist van de Oude Kerk, als opvolger van zijn overleden vader. Het protestantisme veranderde de kerkmuziek en het orgelgebruik radicaal. Zijn leven viel min of meer samen met het twaalfjarig bestand tijdens de oorlog tegen de Spanjaarden. In 1602 werd de VOC opgericht. De schilderkunst kwam tot grote bloei. De vanitas stillevens weerspiegelden zowel de rijkdom als de vergankelijkheid. Er dreigde een burgeroorlog vanwege de polarisatie tussen strikte en minder strikte calvinisten. In 1619 liet prins Maurits zijn oude mentor Johan van Oldenbarnevelt onthoofden. Vondel beweende zijn lot in een ontroerend gedicht, gericht tot Van Oldenbarnevelts wandelstok. In 1618 begon de Synode van Dordrecht die een einde moest maken aan de polarisatie op kerkelijk (en dus ook politiek) terrein.

-Psalm 116 (Bernard Winsemius)

Wat vond Sweelinck van al dat wereldse en kerkelijke gewoel? We weten het niet. Hij was zelfs zo discreet dat we niet eens weten of hij katholiek is gebleven (zoals sommige van zijn Britse collega’s onder Elizabeth I). Sweelinck reisde zelden. Hij leidde waarschijnlijk een rustig en welgesteld leven. Het verhaal dat hij in Italië gestudeerd zou hebben berust op een fabeltje. Zijn leerlingen kwamen van heinde en verre.

-Magnificat van Melchior Schildt (Léon Berben)

-Amsterdam
De orgels waren een erfenis van de katholieke tijd. De calvinistische kerkbesturen wilden de orgels liever helemaal niet horen. De stadsbesturen dachten daar anders over, een orgel is tenslotte ook een prestige object. En de orgels waren eigendom van de stad. Sweelinck was feitelijk een ambtenaar, namelijk als stadsorganist. Twee keer per dag gaf Sweelinck een recital van een uur, terwijl de burgers door de opengestelde kerk wandelden. Op zondag klonk het orgel buiten de kerkdiensten om. Het trotse stadsbestuur nam vooraanstaande gasten graag mee naar de kerk om ze te laten genieten van hun ‘Orpheus van Amsterdam’.

-Psalm 118 van Henderick Speuy (Matthias Havinga)

Sweelinck is ruim vier decennia organist van de Oude Kerk geweest. Hij moet al die tijd veel geïmproviseerd hebben. Net als bij Paumann, Mozart en Bruckner is er dus veel voor de eeuwigheid verloren gegaan. Waarschijnlijk heeft Sweelinck alleen gedurende de laatste 15 jaar van zijn leven klavierwerk op papier gezet, toen hij dus al een man van middelbare leeftijd was. Wat we nu aan klavierwerk hebben is uitsluitend te danken aan afschriften van anderen, waaronder de Duitse leerlingen. In Nederland is niets van dit alles bewaard gebleven.

-Mein junges Leben hat ein End (Richard Egarr)

Sweelincks graf in de Oude Kerk is nog steeds te zien in de ommegang van het koor aan de zuidoost kant. De huidige orgels zijn van later datum. De kas van het koororgel uit 1658 staat nog het dichtst bij Sweelinck. Het hierin geplaatste orgel van Ahrend uit de jaren 1960 is tegenwoordig in middentoonstemming, zoals Sweelinck dat ook kende.

-Toccata d1 (Reitze Smits)

-Variaties
Sweelincks instrumentale muziek bestaat vrijwel uitsluitend uit klaviermuziek (orgel, klavecimbel). Bij de klavierwerken gaat het om variaties, toccata’s en fantasieën. De variaties over gregoriaanse gezangen, calvinistische (Geneefse) psalmen en Lutherse koralen zijn uiteraard voor orgel. De variaties over wereldse liederen worden meestal op klavecimbel gespeeld, hoewel ze op het orgel niet misstaan. Vooral de variatiereeks over Mein Junges Leben was lange tijd Sweelincks bekendste tophit. De variaties over Est-ce Mars, Ik voer al over Rijn en Onder een linde groen zijn echter net zo meesterlijk.

-Ick voer al over Rijn (Ton Koopman)

Een mooie typering van Sweelincks variatiekunst vinden we in de memoires van dominee Willem Baudartius. Hij vertelt hoe Sweelinck een hele avond lang varieerde over het liedje De lustelijke mei is nu in de tijd. En dat talloze malen, 'nu eens zus, dan weer zo'. En hij kon er niet mee ophouden, zelfs niet toen de luisteraars eigenlijk naar huis wilden. Die frisheid spreekt nu nog steeds tot ons. Onbevangen omspeelde hij de liedjes door middel van allerlei figuren en loopjes. Dat speelplezier is een belangrijke kant van Sweelincks instrumentale muziek.

-Est-ce Mars (Sietze de Vries)

-Fantasieën
Een andere kant heeft te maken met het stromen van de tijd. Vaak zien we in Sweelincks klavierwerk dat het langzaam begint en gaandeweg sneller wordt. Hij was daarin zeker niet uniek, we zien het ook bij Engelse virginalisten als Tallis. Maar in zijn grote (monothematische) Fantasieën bouwde Sweelinck dat stromen van de tijd uit tot indrukwekkende architecturen.

-Felix namque (1) van Thomas Tallis (Bertrand Cuiller)

-Fantasia F1, Hexachord (Gustav Leonhardt)

-Fantasia d1, Chromatica (Richard Egarr)

Een fantasie van Sweelinck (o.a. Chromatische fantasie, Hexachord fantasie) valt meestal uiteen in drie grote secties. In de eerste sectie wordt een thema geïntroduceerd dat in alle stemmen terugkeert. In de tweede sectie klinkt het thema vertraagd in lange notenwaarden, terwijl de tegenstemmen juist levendiger en speelser worden. In de derde sectie klinkt ook het thema versneld, zodat alles accelereert.

-Fantasia a1 (Harald Vogel)

Vergelijk het met de ritmes van eb en vloed. Het lage getij legt zandbanken bloot waarop wind en water allerlei geulen en patronen achterlaten. Die patronen en ribbels zijn de ene keer evenwijdig, dan weer kruisend, nu eens zus, dan weer zo… Dat alles verdwijnt dan weer onder het wateroppervlak, dankzij de grotere krachten van de getijden en de maan. Eenzelfde natuurlijke sereniteit kenmerkt Sweelincks grote fantasieën.

‘De gehele Natuur [= de wetmatig geordende kosmos] zelf is in feite niets anders dan een volmaakte Muziek die de Schepper laat weerklinken in de oren van het menselijke verstand…’
(Sweelinck aan het bestuur van Amsterdam in 1603, ontleend aan Het Sweelinck Monument, Gesualdo Consort, Glossa 2009)

-Fantasia g1, contraria (Leo van Doeselaar)

-Toccata's
De Toccata’s waren de etudes in Sweelincks klavieronderricht. Hier opnieuw dat plezier van het toetscontact, met allerlei loopjes en figuren. Maar ook dat spelen met de tijd, van rustig beginnen en gaandeweg accelereren. Beide niveaus grijpen natuurlijk op elkaar in, met eindeloze compositorische mogelijkheden als gevolg.

-Toccata a2 (Andrea Buccarella)

-Echofantasieën
Tenslotte zijn er de echofantasieën, waarbij van speelse figuurtjes voortduren de echo klinkt (van hoog naar laag, of van hard naar zacht door middel van klavierwisseling).

-Fantasia C1, Echofantasie (Glen Wilson)

-Sweelinck nu
Sweelinck spreekt nog steeds tot ons, dankzij zijn muziek. Hij kijkt ons ook nog steeds aan, dankzij het portret dat zijn broer Gerrit in 1606 van hem maakte. Niet minder fraai is de kopergravure van drie jaar na Sweelincks dood. Op beide afbeelding zijn behalve het gelaat ook de handen heel mooi weergegeven. Ze behoren daarmee tot de mooiste componistenportretten ooit. De portretten spreken, maar doet zijn muziek dat ook? In hoeverre maakt hij deel uit van ons collectieve bewustzijn? Den Haag kent een Sweelinckstraat en een Sweelinckplein. In 1935 verscheen er van hem een postzegel. Ooit stond hij in het rood op het 25 guldenbiljet. Eén van de voorstudies van de huidige euro was een zilveren munt met daarop Sweelincks portret en de Oude Kerk in Amsterdam.

-Pseaume 100 van Daan Manneke (Gerben Budding)

Leuk en aardig, al dat eerbetoon. Maar hoe zit het werkelijk met de erkenning? Lange tijd was zijn muziek een zaak van specialisten. Pioniers als Van den Sigtenhorst Meyer en Jan Zwart schreven baanbrekende studies. Begin jaren 1980 zette Ton Koopman het klavierwerk integraal op de plaat, voor zover dat toen in kaart was gebracht. In 1997 publiceerde Pieter Dirksen een proefschrift over Sweelincks instrumentale muziek. In 2002 verscheen een cd-box met de instrumentale muziek waaraan een heel legertje organisten en klavecinisten heeft meegewerkt. Die box met negen cd’s was weer een stuk omvangrijker dan de cd-heruitgave (4 cd’s) van Ton Koopmans platenset. Na aanleiding van het 450-ste geboortejaar in 2012 zette het Gesualdo Consort Amsterdam alle vocale werken op cd. Voor dit project werden ook orgel- en klavecimbelwerken opnieuw opgenomen.

-Fantasia d1, chromatica (Amstel Saxophone Quartet)

(HJ)