In 1924 hoorde een elfjarig Pools jongetje voor het eerst de weelderige orkestpracht van Karol Szymanowski, toen Polens beroemdste componist na Chopin. Het muziekstuk was Szymanowski's Derde Symfonie, bijgenaamd 'Lied van de Nacht'. De latere muziek van Witold Lutoslawski – hij was dat jongetje – zou eveneens voor een groot deel gaan bestaan uit rijk georkestreerde nachtmuziek, al klonken die
… nocturnes bij hem wel veel koeler en moderner dan bij Szymanowski. Chandos wijdt een veelbelovende cd reeks aan Lutoslawski's orkestwerk, waarvan hier het tweede deel wordt besproken. De vroege en late Lutoslawski reiken elkaar hier de hand. Mooi is de opening van de Symfonische Variaties (1938), waarbij een onbedorven melodie (fluit, strijkers) doorkruist wordt door wel zeer omineuze harmonieën. Orkestrale rijkdom bepaalt ook het klankbeeld van het Pianoconcert (1988), waarin solist en orkest volledig met elkaar verweven zijn. Lutoslawski componeerde dit werk voor een internationaal gevierde solist (Krystian Zimerman), zoals dat bij zijn overige concerten ook vaak het geval was. Het laatste programmaonderdeel is de Vierde Symfonie, gecomponeerd voor de Los Angeles Philharmonic. De componist bracht dit werk in 1993 in première, een jaar voor zijn dood. (HJ)meer