Buddy Holly - deels ideale schoonzoon, deels rockabillyrebel - was een van de meest vooruitstrevende en invloedrijke rockers uit de jaren vijftig, niet alleen in zijn solowerk maar ook als bandlid van The Crickets, het eerste werkelijk onafhankelijke popcombo. Aanvankelijk speelde Holly country, maar nadat hij voorprogramma's voor Bill Haley en Elvis Presley had verzorgd, veranderde zijn stijl in de richting van rock-'n-roll. Holly was opvallend productief in de late jaren vijftig. Hij schreef een groot aantal hits waaronder That'll Be The Day, Not Fade Away, Peggy Sue en Rave On. Deze opmerkelijke creatieve uitbarsting werd plots gestopt door zijn dood tijdens een afschuwelijk vliegtuigongeluk, waarbij ook Ritchie Valens en The Big Bopper omkwamen. Hoewel hij slechts 22 jaar oud werd, produceerde Holly een indrukwekkend oeuvre, dat vele artiesten inspireerde.
Een uit de hand gelopen schoolproject, zo zou je Belle & Sebastian kunnen noemen. Het uitbrengen van de eerste plaat van de Schotse band gebeurde in het kader van een opdracht voor een cursus ‘music business’ van frontman Stuart Murdoch. De plaat Tigermilk, waarop een lieflijk en breekbaar folkpopgeluid was te horen, werd vrijwel meteen door de Britse pers omarmd. De spitsvondige teksten en koorknapenzang gaven de band een geheel eigen sound. Het oorspronkelijke plan - twee albums uitbrengen en dan uit elkaar gaan – werd al snel verlaten. Met iedere release wist de band zijn fanschare uit te breiden. Als Belle & Sebastian met niemand minder dan topproducer Trevor Horn samenspant voor het album Dear Catastrophe Waitress is de definitieve doorbraak een feit.
Waar Jimi Hendrix in de jaren zestig de mogelijkheden van de elektrische gitaar flink oprekte, pakte het kwartet Sonic Youth uit New York vanaf de jaren tachtig deze draad weer op. Gitaristen Lee Ranaldo en Thurston Moore doen hun eerste ervaringen op in het gitaarorkest van de avantgarde componist Glenn Branca. Voorzien van tientallen gitaren beginnen zij in Sonic Youth vervolgens hun instrumenten om te stemmen en te manipuleren door onder andere schroevendraaiers tussen de snaren te steken. Aanvankelijk klinkt hun muziek ontoegankelijk en structuurloos maar vanaf Bad Moon Rising (1985) beginnen er wonderlijk mooie nummers uit de overstuurde en dissonante gitaarkakofonieën op te stijgen. Een belangrijke rol is hierbij weggelegd voor de sensuele stem van bassiste Kim Gordon. Begin jaren negentig tekent de groep zelfs bij het major label Geffen waarvoor zij onder andere hun bekendste en meest toegankelijke albums Goo (1990) en Dirty (1992) maken. Naast hun reguliere albums blijven zij ook experimenteren op hun eigen label Sonic Death. Hoewel ongeëvenaard is hun gitaargeluid van invloed op vele gitaarbands en vooral op postrockgroepen als Mogwai en Godspeed You Black Emperor.
Vanaf hun eerste dagen als huisband van Andy Warhols Exploding Plastic Inevitable was The Velvet Underground het tegenovergestelde van de optimistische Flower Power beweging, eind jaren zestig. Lou Reeds decadente teksten en stug klinkende vocalen vielen perfect samen met de monotone drone-pop van de groep. De toevoeging van goth-chanteuse Nico op hun eerste plaat versterkte alleen maar VU’s donker omsluierde mystiek. De invloed op punkverwante stijlen - van hun mengsel van straatpoëzie, avant-garde experimenten en rauwe rock ‘n’ roll - is onweerlegbaar. Er wordt wel gezegd dat niet veel mensen naar hun vroege platen luisterden, maar dat degenen die dat wel deden veelal daarna eigen bands oprichtten.