Terug naar boven

Klassiek: Arnold Schönberg

In 2024 is het 150 jaar geleden dat Arnold Schönberg werd geboren. Met vrijwel iedere compositie ontketende hij een revolutie richting het ongewisse. Streng was de blik van de Weense Schönberg, die als een tweede Mozes de Westerse muziek de woestijn inleidde. Milder oogt de Californische Schönberg, de familieman die zijn umlaut verloor (Schoenberg) en Gershwin onder zijn tennispartners telde. Maar ook toen was zijn muziek zowel verzengend expressief als ongenaakbaar en compromisloos.

Vioolconcert op.36, Isabelle Faust (viool)

Geloof het of niet maar hij heeft zijn fans. Al telt zijn fanbase mogelijk meer sympathisanten dan liefhebbers. Veel van zijn muziek is niet per se ontoegankelijk. Je moet echter als luisteraar wat beter je best doen, zoals men dat in de negentiende eeuw moest doen voor de (toen herontdekte) muziek van Bach. En Schönberg maakte school. Alban Berg en Anton Webern waren zijn belangrijkste leerlingen. Karlheinz Stockhausen en Pierre Boulez waren latere navolgers.

Zoeken, meer dan vinden
Schönberg kende de klassieke tradities als geen ander. Zijn boek over de harmonieleer uit 1911 getuigt ervan. Tegelijkertijd verwierp hij al die schoolregels wanneer men ze als dogma's beschouwde. Hij was een visionair die vanuit het vertrouwde wilde doorstoten naar onbekend terrein. Alleen dat wat hij zichzelf leerde, was voor hem van waarde. Die houding van zoeken boven vinden verlangde hij ook van zijn leerlingen, al was het alleen maar omdat hij daar zelf ook weer van leerde.

Verklärte Nacht, Janine Jansen (viool)

Schönbergs pathos was als een greep in het duister, niet wetend welke monsters zich daar ophielden. Geen wonder dat zijn composities meestal onbegrip opriepen. Dat begon al in 1899, toen het prachtige strijksextet Verklärte Nacht werd afgewezen door de Wiener Tonkünstlerverein. Vanaf dat moment, aldus Schönberg, is het schandaal nooit gestopt.

Pelleas und Melisande, Edward Gardner (dirigent)

Atonaliteit
Een cultuur groeit niet eindeloos. Wetenschap, techniek, economie, politiek en kunst zijn geen van alle tijdloze waarheden. De Titanic kon niet zinken, dacht men. Maar hij zonk wel degelijk, al bij de eerste vaart in 1912. De Eerste Wereldoorlog zou zo weer voorbij zijn, dacht men. Echter, de linies en loopgraven kwamen muurvast te zitten, met een gruwelijk aantal doden als gevolg.

Kammersymphonie (1906), Robert Craft (dirigent)

Ook de Duitse en Oostenrijkse muziek groeide maar door, er leek geen einde aan te komen. De orkesten werd groter, de sopranen gilden harder, het lawaai nam toe. De opera’s van Wagner en de symfonieën van Bruckner en Mahler getuigden ervan.

Symfonie nr.8 (Symphonie der Tausend) van Gustav Mahler, Georg Solti (dirigent)

Het vooruitgangsdenken was Schönberg niet vreemd. Hij zag zichzelf ongetwijfeld als de erfgenaam van Duitse en Oostenrijkse klassieke muziek. Het ging hem echter vooral om de uiterste consequenties van die tradities, richting een nieuwe muziek. Halverwege zijn Tweede Strijkkwartet (1908) ruilde hij de ver opgerekte tonaliteit in voor het onzekere pad van een vrije, dissonante stijl. Een toegevoegde sopraan zingt van de ‘lucht van andere planeten’ waarin alles zweeft: de atonaliteit was geboren.

Strijkkwartet nr.2, Emerson String Quartet, Barbara Hannigan

Achter het kwartet ging een huwelijksdrama schuil. Schönbergs echtgenote Mathilde was een relatie begonnen met de schilder Richard Gerstl. Omwille van de kinderen brak Mathilde met Gerstl. Ze belandde in een kliniek. Na de breuk hing Gerstl zich op voor de manshoge spiegel die hij voor zijn zelfportretten gebruikte.

Drie stukken voor piano op.11, Karim Said (piano)

Het Tweede Strijkkwartet klinkt voor ons, ruim een eeuw later, niet meer zo afschrikwekkend. Anders is dat met de drie Pianostukken op.11 (1909), waarin Schönberg nog weer een stap verder ging. Het heftige derde deel is al bijna net zo extreem als de Klavierstücke van Stockhausen van een halve eeuw later. De eveneens atonale cyclus Pierrot Lunaire (1912) had vreemd genoeg wel succes. De cabareteske zetting met de maanzieke Pierrot zal er debet aan zijn geweest.

Pierrot Lunaire, Barbara Sukowa, Reinbert de Leeuw

Late romantiek
Zijn grootste triomf behaalde Schönberg in 1911 met de meeslepende Gurre-Lieder. Het Weense publiek reageerde laaiend enthousiast op dit laatromantische oratorium, dat feitelijk al rond 1900-1901 was geschetst. Na afloop weigerde de veelgeplaagde componist het applaus in ontvangst te nemen.

Gurre-Lieder, Riccardo Chailly (dirigent)

Twaalftoonstechniek
Kort na de oorlog begon Schönberg met het geven van concerten voor een besloten publiek (Verein für musikalische Privataufführungen). Grote orkestwerken klonken hier in arrangementen voor piano of klein ensemble. Schönbergs leerlingen hielpen om de talloze uitvoeringen van de grond te krijgen.

Serenade op.24, Pierre Boulez, dirigent

Eveneens rond die tijd probeerde Schönberg greep te krijgen op zijn atonale experimenten door tonen te gaan ordenen in reeksen, al dan niet met 12 tonen. De geestige Serenade op.24 en de Suite voor piano op.25 waren er deels of geheel het resultaat van. In de Variaties op.31 voor orkest beheerste Schönberg de twaalftoonstechniek tot in de puntjes. De première van 1928 onder Furtwängler leidde desondanks tot een schandaal.

Variaties voor orkest op.31, Pierre Boulez (dirigent)

Ook daarna componeerde Schönberg soms nog wel volgens de traditionele toonsoorten. Zo zijn de imposante Variations on a Recitative (orgel) in een soort d klein gecomponeerd. Toch moet de luisteraar ook hier zijn best doen om erin door te dringen.

Variations on a Recitative, Kevin Bowyer (orgel)

Beroemd, of berucht, is de uitspraak die Schönberg in 1921 tegenover zijn leerling Josef Rufer gedaan zou hebben: 'Ik heb een ontdekking gedaan [dat wil zeggen: de twaalftoonstechniek] die de heerschappij van de Duitse muziek de komende honderd jaar zal verzekeren.' Het is echter niet duidelijk hoe serieus we deze mondeling overgeleverde uitspraak moeten nemen. Het zou zelfs kunnen dat Schönberg het ironisch bedoelde, aldus Schönbergs kleinzoon E. Randol Schoenberg op schoenblog.com. (Trouwens, deze E. Randol Schoenberg is dezelfde die de Oostenrijkse vluchteling Maria Altmann als advocaat bijstond om na de oorlog een aantal schilderijen van Gustav Klimt terug te krijgen; zie de film Woman in Gold).

Religie
Vanwaar die drang om verder te gaan dan wie ook? Toegegeven, de Faustiaanse queeste was de Westerse muziek ingebakken sinds Beethoven. Schönberg had zelf allerminst de behoefte om voor de troepen uit te lopen. Zijn breuk met de tonaliteit ging gepaard met grote onzekerheid. Want waar kun je nog houvast vinden als je de geijkte principes en vaardigheden los moet laten? Vreemd genoeg bood de religie een houvast voorbij de muziektheorie. In 1898 had Schönberg zich bekeerd tot het Lutheranisme. In de jaren twintig was hij geschokt door het opkomende antisemitisme, dat mede dankzij Hitler salonfähig werd. In 1933 keerde Schönberg in een Parijse synagoge terug tot het jodendom van zijn jeugd. De schilder Marc Chagall behoorde tot de getuigen.

Friede auf Erden, Robert Craft (dirigent)

Schönberg sympathiseerde met het idee van uitverkoren zijn, zoals in de bijbelse verhalen het volk Israël uitverkoren is door God. Dit uitverkoren zijn betekende allerminst dat Schönberg het gelijk aan zijn kant had. Zijn weg door de woestijn was vaak zoeken en tasten in het duister. Zijn opera Moses und Aron worstelt met het idee van onbegrip. Moses is een visionair, maar hij komt slecht uit zijn woorden. Aron is een gladde prater, die het visioen tekort doet met zijn vlotte babbel. Het heeft iets ironisch dat de opera onvoltooid bleef.

Moses und Aron, Pierre Boulez (dirigent)

Engagement en joods zelfbewustzijn bepaalden ook de kleinere koorwerken uit Schönbergs laatste levensjaren (Dreimal tausend Jahre, De profundis, Moderner Psalm). A Survivor from Warsaw werd geïnspireerd door een dramatisch ooggetuigenverslag over joden die onderweg naar de gaskamers het traditionele Shema Yisrael aanheffen.

A Survivor from Warsaw, Pierre Boulez (dirigent)

De satirische Ode to Napoleon (gedicht van Byron) was een afrekening met de dictatoriale grootheidswaan van Hitler. Uitzonderlijk heftig is het Strijktrio op.45, waarin Schönberg naar eigen zeggen verslag deed van de hartaanval die hem in 1946 bijna fataal werd. Zijn leven kon toen alleen gered worden doordat hij rechtstreeks in het hart een injectie kreeg toegediend.

Strijktrio op.45, LaSalle Quartet

(HJ)