Op geluidsdrager verzamelde muziek uit een speelfilm. Het fenomeen komt op in de jaren vijftig maar neemt een hoge vlucht als de soundtracks van Grease en Saturday Night Fever miljoenenverkopen halen. Het gaat dan nog om muziek die speciaal voor de film is gecomponeerd. Tegenwoordig wordt vaak van bestaande muziek gebruik gemaakt. Het komt ook voor dat de muziek op de soundtrack vaak nauwelijks te horen in de film, of slechts tijdens de aftiteling. Filmmaatschappijen brengen soundtracks uit met zoveel mogelijk bekende artiesten er op, in de hoop dat het nummer op de radio wordt gedraaid en dat de titel van de film er bij wordt genoemd, Omgekeerd krijgen artiesten vaak aanzienlijke bedragen en kan het succes van een filmsoundtrack helpen bij hun populariteit.
Reggae is lome, van oorsprong Jamaicaanse dansmuziek, via ska en rocksteady ontstaan uit een fusie van New Orleans rhythm & blues en diverse Afro-Caribische muziekstijlen als calypso, mento en rumba. Kenmerkend voor reggae is de offbeat, waarbij het ritmische accent valt op de derde tel van de vierkwartsmaat. De instrumentale dub, ritmetracks met ruimtelijke geluidseffecten, vormen aanvankelijk de b-kanten van de reggaesingles. Later groeit het genre, aan de vaardige hand van Lee Perry en King Tubby, uit tot een volwaardig subgenre. De variant waar wordt gerapt (‘toasting’) over oudere tracks wordt dancehall genoemd. De combinatie met hiphop en digitale techniek levert ragga(muffin) op, de combinatie met latinritmes en hiphopbeats wordt reggaeton genoemd. Zowel ragga als reggaeton kenmerken zich door de expliciete teksten waarin de performer opschept over seks en geweld.