Voor Gustav Mahler was een symfonie een afspiegeling van alles: van het gehele universum en de totale geschiedenis in al zijn glorieuze en platvloerse momenten. Geen wonder dat Mahler keer op keer alles uit de kast trok om zijn 'werelden' te realiseren. Zo ook in de gigantische Achtste Symfonie, waarin Mahler, (zoals ook al eerder in de Tweede en Derde Symfonie) het orkest uitbreidde met vocalisten.
Maar liefst acht solisten, een dubbelkoor en een kinderkoor versterken het toch al omvangrijke orkest om het visioen van 'das Ewig-Weibliche' (sleutelwoord uit de slotscène van Goethes Faust) op te roepen. Het zijn ook niet langer menselijke stemmen die hier klinken, maar 'planeten en zonnen', aldus de componist in een brief uit 1906 aan Willem Mengelberg. De symfonie dankt zijn bijnaam 'Sinfonie der Tausend' aan de ruim duizend zangers en instrumentalisten die destijds bijdroegen aan de première. (HJ)plus