Terug naar boven

Basiscollectie klassiek: Nieuw Babylon, de droom van een stad

Een wereld waar de mens vrij is. Waar niemand hoeft te werken, omdat alle mechanische arbeid verricht wordt door machines. Een wereld waar kunstenaars geen status hebben, omdat iedereen creatief is. Dit was de droom van Constant Nieuwenhuys (1920-2005), wiens visionaire project Nieuw Babylon grotendeels geconserveerd wordt door het Gemeentemuseum in Den Haag.

Constant – afkomstig uit de Cobra beweging – werkte 20 jaar aan Nieuw Babylon. Het ging om een project rond een fantasie-stad: een idealistische open samenleving zonder oorlog, hokjesgeest en plichtmatige arbeid. Constant drukte zijn ideeën uit in maquettes, kaarten, constructies, tekeningen, pamfletten, films, etc.. Al in 1959 was er expositie in het Stedelijk Museum. In 1965 volgde een legendarische tentoonstelling in het Gemeentemuseum Den Haag, die ook internationaal veel aandacht trok.

Han de Vries speelt het Derde Hoboconcert van Bruno Maderna

Constant wilde dat de mens zich ontwikkelde tot een 'spelende mens' ('homo ludens'). Constants droom leek wel wat op hoe Nederland zich feitelijk in de jaren '60 ontwikkelde, als een Nieuw Babylon in aanbouw. Dat was de titel die historicus James Kennedy meegaf aan zijn studie over het Nederland van de jaren '60. Bas van Putten – de biograaf van de componist Peter Schat - ziet een verband met hoe jonge componisten in die tijd experimenteerden met alternatieve podiumkunsten. Toch constateert Van Putten ook dat Peter Schat begin jaren '60 niets van Constants Babylon-project wilde weten. Terwijl je toch zou denken dat ze geestverwanten en wapenbroeders waren.

Momente van Karlheinz Stockhausen

Peter Schat werkte in die jaren aan Labyrint, een soort circusspektakel annex opera voor het Holland Festival van 1966. Alles moest op de schop voor deze happening: Weg met het gezag! Leve de anarchie! Tijdens de voorstelling bewoog zich een stoet van musici, acteurs, dansers en circusartiesten door Carré. Acteur Henk van Ulsen doolde rond als een hysterische lijmsnuivende fotograaf. Acteur Ko van Dijk werd door een zwarte bokser achtervolgd. Orkestmusici die niet op tijd konden wegduiken konden rekenen op rake klappen. Veel acts brachten onverantwoorde veiligheidsrisico's met zich mee. De publieke opinie was diep verdeeld. Joop den Uyl ging op de foto met de componist. Meer conservatieve politici spraken er schande van.

Tegenwoordig herinnert men zich Schats Labyrint als een naïef en duur experiment van eigenwijze wereldverbeteraars. Ironisch genoeg zijn nu alleen nog de Dansen uit het Labyrint op cd te beluisteren. En dat is nu juist een heel overrompelend stuk. De 'dansen' werden opmerkelijk genoeg gepromoot door Pierre Boulez, de compositieleraar met wie Schat gebrouilleerd was geraakt.

Dansen uit het Labyrint van Peter Schat

Bij zijn dood was de eens roemruchte Peter Schat al bijna een vergeten figuur. Het brede publiek herinnert hem vooral vanwege de spraakmakende roman Lucifer van Connie Palmen. Misschien dat de kloeke biografieën van Bas van Putten nog een verandering teweeg kunnen brengen. Niet iedere 'wereldverbeteraar' raakt immer in de vergetelheid. Componisten als Pierre Boulez, Karlheinz Stockhausen, Bruno Maderna en Luigi Nono zijn inmiddels net zo klassiek (hoewel minder bekend) als Mozart en Beethoven.

Intolleranza 1960 van Luigi Nono

Ook sommige composities van Peter Schat verdienen meer bekendheid. Luister maar hoe in het blazersstuk Thema (1970) het brutale straatrumoer van de Sixties verheven wordt tot een schitterend en tijdloos ritueel.

Thema van Peter Schat

Terug naar Constants droom van de ideale stad, Nieuw Babylon genaamd. Ook die droom kwam niet uit, laten we wel wezen. Toch spreekt zijn utopie nog steeds tot de verbeelding. Zowel in Den Haag als Madrid waren recent grote overzichtstentoonstellingen te zien rond Constants New Babylon. Blijft de vraag waarom Peter Schat er destijds niets in zag. Schats biograaf Bas van Putten wijst erop dat Schat uiteindelijk toch niet zo ver ging in zijn utopische idealen. Eigenlijk was Schat nog steeds een ouderwets burgerlijke kunstenaar die – alle democratisering ten spijt – alle touwtjes zelf in handen wilde houden. Constant daarentegen wilde de kunstenaar ondergeschikt maken aan het openbaar bestuur, omdat in de ideale samenleving iedereen kunstenaar moet kunnen zijn. Bas van Putten wijst er op dat Schat zich daarmee eigenlijk in een spagaat bevond. Schat wantrouwde namelijk dat openbare bestuur. En toch waren het die oer-Hollandse regenten die Schat subsidieerden en hem van opdrachten voorzagen. 'Hij [Schat] dankt zijn opmars in verstrekkende mate aan de kaste die hij diep veracht', aldus Bas van Putten.

Ramses Shaffy in Dialogues for Man and Machine van Henk Badings
(HJ)