Terug naar boven

Basiscollectie klassiek: Edward Elgar en de Eerste Wereldoorlog

De Engelse componist Edward Elgar was bepaald niet strijdlustig van aard, maar toch was zijn typisch Britse muziek - bijvoorbeeld zijn Land of Hope and Glory! - tot steun voor de Engelse manschappen in de Eerste Wereldoorlog. Andersom raakte het oorlogsleed Elgar diep. Een biografische schets.

Edward Elgar (1857-1934) groeide op in de provincie. Net als zijn autodidacte muzikale vader, die een muziekwinkel in Worcester bezat, leerde ook de jonge Edward verschillende instrumenten spelen en dompelde hij zich onder in de rijke lokale amateurmuziekwereld. Vanaf zijn 16e werd hij freelance musicus en gaf hij ook viool- en pianoles.

Met zijn acht jaar oudere pianoleerlinge Alice Roberts trouwde hij stilletjes in 1889: zij was een dochter van een majoor-generaal, geboren in India, had een novelle gepubliceerd, was goed in talen en muzikaal. Zij kon de te timide, wat afstandelijke maar gevoelige man introduceren in hogere kringen en zou zijn grote steun en toeverlaat zijn. Doordat zij vanaf het begin af alles van haar man verzamelde - brieven, persberichten, manuscript-schetsen en autografen - behoort Elgars archief tot een van de grootste componistenarchieven.

Het huwelijk gaf Elgar een creatieve en ambitieuze impuls. Al van jongsaf aan deed Elgar niets liever dan componeren. Na diverse teleurstellingen en met veel geduld lukte het Elgar om zijn composities opgemerkt te krijgen door het Londense establishment. Na zijn aangename Salut d'Amour als eerste publicatie, brak hij nationaal door met zijn Enigma Variations op.36, begonnen 'als grapje maar voortgezet in diepe serieusheid'. Elgar componeerde een thema met variaties waarin elke variatie een vriend verbeeldde. De tiende variatie, Nimrod, is het populairst geworden:

Nimrod, uit Enigma variations op.36 - John Barbirolli (dirigent) (zie album)

Elgar bleek een groot talent te hebben voor orkestratie en klankkleur. Naast veel kleinere koor- en orkestwerken zette hij zich met The Dream Of Gerontius aan het componeren van een groots oratorium. Het verhaal over een gestorven ziel en zijn confrontatie met God werd in intense en complexe muziek gevat, waarin het orkest even belangrijk was als de solisten en ook het koor geïntegreerd werd. Door te weinig repetitietijd werd de première in eigen land geen succes, daarentegen werd het werk met veel internationale erkenning in het buitenland uitgevoerd.

uit: The dream of Gerontius, Edo de Waart (dirigent) (zie album)

Van oorlog was nog geen sprake toen Elgar zijn Pomp and Circumstance Marches componeerde. Elgar hield van Engelse ceremonies en daar hoorde marsmuziek bij. Bij het horen van de zacht beginnende trio-melodie in de eerste P&C mars, zou koning Edward gesuggereerd hebben dat dit een mooi lied kon worden. Voor diens kroning schreef Elgar een Coronation Ode, waar hij in het laatste deel de betreffende melodie verwerkte tot een lied waarvoor A.C. Benson de patriottische tekst schreef: Land of Hope and Glory. Het werd een immens succes!

Land of hope and glory, uit: Coronation ode - Anne Collins (alt) , Alexander Gibson (dirigent) (zie album)

Ook nu nog zingt het Engelse publiek dit lied graag mee, bijvoorbeeld tijdens sportevenementen en als afsluiting van de jaarlijkse Last Night of the Proms. In Nederlandse kerken zingt men het lied op een andere tekst: In Gods Overwinning.

In 1912 verhuisden Edward en Alice naar Londen, waar ze het heerlijk vonden om theaters te bezoeken. Elgar ging nu meer theatermuziek componeren en bleef dat ook tijdens de Eerste Wereldoorlog doen. Omdat het oorlogsleed hem erg aangreep, selecteerde hij drie gedichten van oorlogsdichter Laurence Binyon voor het koorwerk The Spirit of England. In een ingetogen stijl vatte hij zowel het verdriet als de wanhoop over oorlog samen.

The spirit of England - Felicity Lott (sopraan), Richard Hickox (dirigent) (zie album)

Na het einde van de oorlog besefte de ontzette en gedesillusioneerde Elgar dat het leven in Europa nooit meer hetzelfde zou zijn. Zijn eerste reactie was om niets meer te componeren. Toch vloeiden binnen een jaar nog vier werken uit zijn pen, waaronder het celloconcert dat inmiddels een klassieker en publieksfavoriet is geworden. Zelf beschouwde hij dit werk als zijn zwanenzang, waarin zijn verdriet en desillusie over het einde van een beschaving een stem kreeg.

Cello concerto - Jacqueline du Pré (cello), John Barbirolli (dirigent) (zie album)

Dit was het laatste concert dat zijn vrouw Alice bijwoonde. Haar dood in 1920 ontnam Elgar definitief de lust tot componeren. Wel ging hij zich toeleggen op dirigeren. Op plaat zijn opnames van hem vastgelegd uit de periode 1914-1933 waarin hij zijn eigen werken dirigeerde. In de herfst van 1933 werd een tumor ontdekt. Elgar stierf op 23 februari 1934 op 76-jarige leeftijd. Hij werd begraven naast zijn vrouw Alice.

(SvdP)