Terug naar boven

Curiosa klassiek: Antroposofie en muziek

Zoeken op antroposofie (ook in andere talen) op Muziekweb levert niets op. Ook haar grondlegger, Rudolf Steiner (1861-1925), is niet te vinden. Toch loont het de moeite om verder te kijken.

Allereerst blijken er in de collectie van Muziekweb een tweetal cd's aanwezig te zijn met antroposofische kinderliedjes. Eentje voor de allerkleinste kindertjes, De Gouden Poort, en een voor wat oudere kinderen, Over De Stroom. Van de eerste cd is de eerste track, een Ochtendlied, typerend.

Veel antroposofische liedjes voor de kleinste kinderen zijn pentatonisch opgezet, ofwel met vijf in plaats van acht tonen in een octaaf. Wereldwijd worden pentatonische systemen gevonden in oude en primitieve culturen. En dit is precies de reden dat deze kinderliedjes pentatonisch zijn. Grof gezegd wil de antroposofie kleine kinderen, in een primitief stadium van ontwikkeling, ook primitieve muziek laten horen.

De Nederlandse componist Henri Zagwijn (1878-1954) was een prominent antroposoof en leverde een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van ideeën over antroposofie en muziek. In 1925 verscheen zijn boekje 'De muziek in het licht der Anthroposophie', en ook zijn composities zijn sterk beïnvloed door Rudolf Steiner en de antroposofie. Van zijn toch redelijk omvangrijke oeuvre is maar heel weinig opgenomen. Op deze cd is de compositie 'Van De Jaargetijden' te vinden.

Zagwijn is niet de enige componist die beïnvloed werd door de ideeën van Rudolf Steiner. De Duits-Tsjechische Viktor Ullmann, de Italiaan Roberto Lupi (niet in onze catalogus te vinden) en de dirigent Bruno Walter deelden deze interesse. De bekendste naam is ongetwijfeld Jonathan Harvey.

Zijn ontdekking van Steiners spirituele gedachtegoed is van fundamentele invloed op Harvey's werk geweest. In zijn eerste strijkkwartet (op deze cd) borduurt hij voort op Steiners idee dat het bijzondere karakter van elke individuele muzieknoot van groot belang zou zijn voor de toekomstige ontwikkeling van de muziek.

Harvey zou later steeds meer elektronische middelen gebruiken om dat 'bijzondere karakter van de individuele muzieknoot' uit te buiten. Een hoogtepunt uit Harvey's oeuvre is Mortuos plango, vivos voco (1980), waar hij de tonen van een kerkklok en een jongensstem verkent.

(TC)