Terug naar boven

Met Bach door het jaar (28): Schuld en boete

De cantate Mein Herze schwimmt in Blut (BWV 199) is mogelijk de vroegste solocantate die Johann Sebastian Bach tijdens zijn vruchtbare carrière gecomponeerd heeft. De cantate klonk voor het eerst op 12 augustus 1714 (elfde zondag na Trinitatis). De evangelielezing van die dag betrof de parabel over de arrogante farizeeër en de schuldbewuste tollenaar (Lucas 18).

Het is wel even slikken bij wat er hier aan schuld, boete en doodsangst voorbijkomt. As en tranen vermengen zich op het berouwvolle gelaat, als uitgelopen mascara na een hysterische huilbui. Bachs grandioze muziek werkt echter als de hydraterende crème waarmee het gewetensonderzoek aanvaardbaar wordt voor zowel de vrome als de seculiere luisteraar.

(De eerste aria, hier gezongen door Carolyn Sampson)

Je vraagt je onwillekeurig af welke jongenssopraan ('Ich, dein betrübtes Kind') er aan het hof van Weimar in staat was om deze lange en complexe partij te zingen. Ook in Köthen en Leipzig beschikte Bach kennelijk over geschikte zangers, want hij zou de cantate een aantal keren omwerken. Misschien heeft Bachs tweede vrouw, die een uitstekend zangeres was, het wel gezongen in Köthen.

(De tweede aria, hier gezongen door Dorothee Mields)

(HJ)