Terug naar boven

Basiscollectie klassiek: Toneelmuziek

Toneelmuziek is de muziek die klinkt tijdens een voorstelling van een toneelstuk. Sinds oudsher heeft tijdens de opvoering van een toneelstuk muziek geklonken. De muziek hoefde niets met het verhaal te maken te hebben. Soms had het publiek gewoon even behoefte aan een vrolijke noot tussen alle droefenis.

Pas in de 18e en 19e eeuw ontstond de idee dat toneelmuziek een onderdeel moest zijn van het verhaal. Componisten gingen orkeststukken schrijven die zorgden voor de juiste sfeer. Er klonk orkestmuziek voordat het toneelstuk begon (ouverture), tussen de aktes door (entr'actes) en tijdens het toneelstuk (melodrama, achtergrondmuziek, dansmuziek). Meestal voegden componisten ook een paar liedjes en een stukje koormuziek toe.

In 1809 componeerde Beethoven zijn muziek voor Goethes toneelstuk Egmont, een set van tien muziekstukken (waaronder een ouverture, entr'actes, liedjes, muziek voor een sterfscène en een melodrama). Beethoven tilde zijn toneelmuziek op een hoog niveau door symfonische technieken te gebruiken: bepaalde muziekmotieven en melodieën werden in meerdere stukken herhaald zodat er een eenheid ontstond. Beethoven was een icoon. Zijn muziek voor Egmont en de symfonische technieken die hij daarbij gebruikte, werden een voorbeeld voor jongere componisten.

Beethoven: Egmont – Ouverture (zie album)

Steeds vaker kregen componisten van theaterbazen de opdracht om voor een bepaald toneelstuk een nieuwe compositie te schrijven. Niet alle componisten hadden echter dat geluk. Toch raakten componisten soms zo geïnspireerd door een bepaald toneelstuk, dat zij ook zonder opdracht een bijbehorend orkestwerk schreven. Zij hoopten dan dat de muziek wellicht ooit door een theaterdirecteur gebruikt zou worden voor een voorstelling of dat hun muziek gewaardeerd zou worden in de concertzaal. Dat was het geval bij Schumanns toneelmuziek voor Manfred.

Geïnspireerd door het lezen van A Midsummer Night's Dream componeerde de 17-jarige Felix Mendelssohn in 1826 zijn ouverture op.21 voor de concertzaal. Zo'n 16 jaar later kreeg hij een officiële opdracht om de toneelmuziek te componeren bij Shakespeares toneelstuk. Hij gebruikte daarbij de eerder gecomponeerde ouverture. Mendelssohns toneelmuziek voor Ein Sommernachtstraum is terecht een van zijn meest geliefde werken. Niet alleen vanwege de beroemde Bruiloftsmars, het werk zit vol hoogtepunten.

Mendelssohn: Sommernachtstraum – Ouverture (zie album)

Je kan het de theaterdirecteuren niet kwalijk nemen. Zij konden ook niet altijd van tevoren weten of een toneelstuk een succes werd. Zij moesten maar inschatten of een investering in speciaal gecomponeerde toneelmuziek terugverdiend kon worden. Blijkbaar ging het niet altijd goed, want soms is de toneelmuziek beroemder dan het toneelstuk zelf. Schuberts toneelmuziek voor Rosamunde (1823) werd goed ontvangen, maar het toneelstuk zelf verdween snel van het repertoire.

Schubert: Rosamunde - Entr'acte 3 (zie album)

Mocht het toneelstuk floppen, dan kon een componist nog altijd hopen dat zijn muziek een succes zou worden in de concertzaal. Daarvoor moest hij de toneelmuziek wel bewerken. Meestal maakte de componist een orkestsuite van de meest meeslepende stukken. Zo stelde George Bizet in 1872 ondanks slechte kritieken zijn suite van L'Arlésienne samen. De Tweede Suite ontstond in 1879, vier jaar na de dood van de componist. De suites behoren tot Bizets meest opgevoerde muziek. Bekend is het thema van De Mars van de Koningen, een oud Provençaals kerstlied.

Bizet: L'Arlésienne suite nr.2 – Farandole (zie album)

In 1875 componeerde Edvard Grieg zijn toneelmuziek voor Peer Gynt (van Henrik Ibsen). De Noorse componist was niet blij met de bemoeienissen van de theaterdirectie. De muziekstukken mochten immers vooral niet te lang zijn. Toch (of misschien juist daardoor) werd de muziek ongekend populair. De ene prachtige en meeslepende melodie volgt de andere op. De muziek van Peer Gynt werd bekend in de vorm van twee orkestsuites (Suite nr.1 en Suite nr.2). Tegenwoordig wordt echter ook de volledige toneelmuziek uitgevoerd, inclusief liederen en koorwerken. Dan kom je erachter dat In de Hal van de Bergkoning oorspronkelijk een koorwerk is en dat de beroemde Morgenstimmung een zonsopgang beschrijft in de Sahara-woestijn.

Grieg: Peer Gynt – In de hal van de bergkoning (zie album)

De directie die Griegs enthousiasme aan banden legde, had misschien wel een punt. Griegs toneelmuziek voor Peer Gynt duurde met bemoeienissen al anderhalf uur. In de loop van de 19e eeuw kregen componisten misschien wel iets teveel de de neiging om toneelmuziek af te leveren van epische proporties (waar nu eenmaal een prijskaartje aan zat). De muziek die Sibelius componeerde voor The Tempest is een extreem voorbeeld. Voor de uitvoering zijn diverse vocalisten, een koor, een harmonium en een groot orkest nodig.

Sibelius: The Tempest – Ouverture (zie album)

Hoe mooi ook, Sibelius' muziek van The Tempest uit 1925 toonde de grenzen van het genre. Het theater kreeg concurrentie van de film. Theaterbazen konden zich geen grote investeringen meer veroorloven in toneelmuziek.

Geld was echter altijd al een probleem geweest voor veel theaterbazen. Gelukkig voor hen waren er ook praktisch ingestelde componisten die toneelmuziek schreven voor algemeen gebruik. Zo konden theaterbazen boeken kopen met muziek voor spannende scènes, liefdesscènes, sterfscènes enzovoort. Later maakten bioscoopeigenaren dankbaar gebruik van dit soort boeken in het tijdperk van de stomme film. De 19e-eeuwse traditie van toneelmuziek heeft enorm veel invloed gehad op de ontwikkeling van filmmuziek in de 20ste eeuw. (CP)