Terug naar boven

Basiscollectie klassiek : Hedendaagse passiemuziek

Bachs passiemuziek is vaste prik in de weken voor Pasen. In die periode staan velen stil bij de kruisdood van Christus. Het zijn natuurlijk niet alleen trouwe kerkgangers die naar Bachs Matthäuspassion luisteren. De muziek van de Lijdenstijd trekt een veel breder publiek. Denk aan al die uitvoeringen van de lokale oratoriumverenigingen, of The Passion op tv.

Hoe zit dat met hedendaagse componisten? Is hedendaagse passiemuziek nog wel denkbaar na Bachs onovertroffen Johannes– en Matthäuspassion? Ironisch genoeg had Bach vergelijkbare vragen toen hij in Leipzig cantor werd. In Leipzig had men uitgesproken verwachtingen van wat een passie zou moeten zijn. De gewone burgers verlangden zoiets als een opera. Bachs superieuren hadden liever een sobere verklanking van de evangelietekst. Tussen die twee facties moest Bach schipperen. Wat dat betreft hebben hedendaagse componisten een vrijwel ongekende artistieke vrijheid.

-Matthäuspassion van Bach

Bach herdenkingsjaar 2000
Dit bleek wel in het Bach herdenkingsjaar 2000, toen aan vier componisten werd gevraagd om passiemuziek te componeren naar één van de evangeliën. Het leverde bijdragen op vanuit diverse windstreken: sjamaanse klanken (Sofia Goebaidoelina), Chinese klanken (Tan Dun), Europees modernisme (Wolfgang Rihm) en een Caribisch spektakel (Osvaldo Golijov). Al die verschillende stukken waren op hun manier effectief. Dus ja, hedendaagse componisten zijn in staat om de passiemuziek opnieuw uit te vinden.

-La pasión según San Marcos van Osvaldo Golijov

Veranderende tijden
Laten we nog even stilstaan bij de oude Bach, bij de afstand die hem van de eerste christenen scheidde. En bij de afstand van zijn tijd tot onze tijd. Nietzsche typeerde hem als een grensganger die met zijn geest in de middeleeuwen vertoefde, terwijl zijn muziek naar de moderne tijd wees (Menselijk, al te menselijk II: WS 149).

-Johannespassion van Bach

En zo laat de geschiedenis allerlei stromen en tegenstromen zien. Nietzsches tijd was de romantiek van de late 19e eeuw, met opera’s en symfonieën die tot enorme proporties waren opgeblazen. De vroege twintigste eeuw liet een tegenreactie zien, alsof de opgeblazen laatromantiek onder haar eigen gewicht ineenstortte. In de uitgebeende atonale muziek van Anton Webern vinden we de sintels van wat bij Bach nog een laaiend vuur was. Denk aan Weberns religieuze miniaturen (op.15-17, 1917-1925). Of, veel later, de Sieben Passions-Texte (2001-2006) van Wolfgang Rihm.

-Geistliche Lieder op.15 van Anton Webern

Wilde klanken
Is de agressie van veel moderne muziek niet bij uitstek geschikt om het lijden te verklanken? Dat valt nog te bezien. Vrouw, zie uw zoon! (Woman, behold, thy son!), zo scandeert het koor in de Seven Last Words from the Cross (1993) van de Schotse componist James MacMillan. Het effect is zo dramatisch, dat je je al bijna niet realiseert dat de betekenis van het kruiswoord hierdoor verandert.

-Seven Last Words from the Cross van James MacMillan

Een kleine uitleg voor wie de bijbelse achtergrond niet kent: door MacMillans aanpak lijkt het alsof Jezus zichzelf beklaagt: Vrouw, kijk wat ze mij aandoen. Dit is echter niet wat er in de bijbeltekst (Evangelie van Johannes) staat. Jezus heeft het namelijk niet over zichzelf. ‘Zoon’ slaat hier op Jezus’ leerling Johannes. Anders gezegd: Jezus roept Maria en Johannes op om elkaar als moeder en zoon te adopteren, zodat ze voor elkaar kunnen zorgen.

Zo'n omkering van betekenis omwille van de dramatiek, dat had Bach zich niet laten gebeuren. Maar misschien is het juist wel het privilege van hedendaagse componisten om wat dat betreft dwars te zijn. In 1961 componeerde Herbert Howells het koorwerk A Sequence for St Michael. Hier ging het om de heldhaftige aartsengel die volgens de christelijke verbeelding de draak verslaat. Michael was echter ook de naam van Howells' zoon, die op negenjarige leeftijd gestorven was aan polio. Ruim een kwart eeuw later opende de vader het genoemde koorwerk met de 'gepassioneerde' aanroep: Michael, Michael... Dat was dus ook zo'n ongeoorloofde verandering van betekenis. Maar het snijdt je als luisteraar wel door de ziel

-A Sequence for St Michael van Herbert Howells

Milde klanken
De Deen Bent Sørensen wilde een passie die klonk als een reis door de mist: van duisternis naar licht, van de kruisiging naar de opstanding. Een Matteüs-passie wel te verstaan, want Bachs Matthäuspassion ligt Sørensen na aan het hart. Het ging Sørensen niet alleen om het christelijke lijdensverhaal, maar ook om de liefde van mensen voor elkaar. Zijn libretto is een lappendeken van bijbelteksten en dichterlijke citaten, vergelijkbaar met de popsong lyrics die ons dagelijks in het winkelcentrum omringen. Sørensen staat daarmee in een humanistische benadering van de christelijke traditie. Brahms, Fauré en John Rutter behoren tot zijn geestverwanten.

-St Matthew Passion van Bent Sørensen

Een elfjarige Bach-fan
Moderne tijden betekenen uiteraard ook moderne technieken en een hedendaagse concertpraktijk. Tegenwoordig kunnen we iedere dag wel naar de Matthäuspassion luisteren, dankzij cd’s en streaming. Daarnaast zijn er de jaarlijkse talloze semi-professionele uitvoeringen in het hele land. Niemand kan bij benadering zeggen waar dit alles landt en wie erdoor gevormd wordt.

-Polyptyque van Frank Martin

Zoals eens de Zwitserse componist Frank Martin. Hij hoorde Bachs Matthäus voor het eerst als elfjarige. Het liet diepe sporen na in zijn muziek. In zijn prachtige vioolconcert Polyptyque schilderde hij het lijden van Christus in zes tableaux. Martin componeerde het in 1974, een jaar voor zijn dood in Naarden (of all places). In 1948 voltooide hij het oratorium Golgotha. Behalve door Bach is dit werk ook geïnspireerd door Rembrandt. Martin doorspekte hier het bijbelse verhaal met meditatieve teksten van Augustinus.

-Water Passion van Tan Dun

De uitgebrande krater
De Passio (Passio Domini Nostri Jesu Christi secundum Joannem, 1982) van de Estse componist Arvo Pärt is in vrijwel alles het tegendeel van Bach. Als Bachs Johannespassion een brandende vulkaan is, dan is Pärts Johannespassie de uitgebrande krater. Pärt maakte hier op grote schaal gebruik van zijn 'tintinnabuli'-stijl (‘klokjesstijl’). Dit wil zeggen dat er voortdurend een rustgevende drieklank aanwezig is, alsof de muziek resoneert met een klok of klankschaal. De melodielijn voegt zich naar deze drieklank (door Pärts echtgenote Nora omschreven als 1+1=1).

-Passio van Arvo Pärt

Die ‘klokjesstijl’ geeft de muziek de sereniteit van een ikoon. Negatief gezegd: het maakt de muziek zeer statisch en kaal, alsof er helemaal niets gebeurt. Is dit nog muziek, of is het neo-spirituele muzak? Geef het als luisteraar niet te snel op, zou ik zeggen, want het werkt ergens naar toe. Want zoals Bachs Johannespassion indrukwekkend eindigt met de uitroep: ‘Herr Jesu Christ, erhöre mich’, zo eindigt Pärt vergelijkbaar met:‘Ontferm u over ons, amen.’

(HJ)