Terug naar boven

Klassiek: De muzikale schatkamer van de Provence

Paarse lavendelvelden, witte krijtrotsen, en pittoreske dorpjes. Het is de Franse Provence ten voeten uit. Al eeuwen inspireert de streek kunstenaars, schrijvers en componisten. Schilders als Paul Cézanne, Vincent van Gogh en Henri Matisse maakten er kleurrijke schilderijen. Schrijvers als Émile Zola, Alphonse Daudet en Marcel Pagnol vereeuwigden in romans en memoires het landschap, de bewoners en hun gebruiken. Ook op muziekgebied is het een streek met een rijke geschiedenis. Van middeleeuwse troubadours tot hedendaagse chansonniers en van eeuwenoude volksmuziek tot de avant-garde van de twintigste eeuw, je vindt het allemaal in de Provence.

Van troubadour tot bisschop
Rondom de troubadour hangt nog altijd het clichébeeld van een soort armoedige singer-songwriter. Voor Folquet de Marseilla (ca. 1155-1231) ging die vlieger allerminst op. Hij werd namelijk geboren in een steenrijke koopmansfamilie. Toen zijn vader stierf erfde hij de zaak en verdiende er zelf nog een aardig centje bij. Folquet moet reislustig zijn geweest. Aan de hand van zijn gedichten, die hij ook op muziek zette, is zijn leven goed te volgen. In 1180 vinden we hem aan het hof van Alfons II van Aragon, vervolgens in Nîmes en Montpellier. Ook nam hij deel aan de derde kruistocht. In 1195 hield Folquet het reizen en het dichten echter voor gezien. Met zijn vrouw en twee zonen trad hij toe tot de orde van de Cisterciënserswerd en werd zelfs bisschop van Toulouse. Ruim een eeuw later was zijn roem nog altijd wijdverspreid. Niemand minder dan Dante Alighieri noemt Folquet in zijn beroemde La Divina Commedia. Hoewel er meer namen van troubadours in voorkomen, is Folquet de enige die een plek in het paradijs krijgt. Daar vertelt hij over zijn vroegere zondige leven en bekering.

Sequentia - Tant m’Abellis l’Amaros Pessamens

In de kathedraal van Aix-en-Provence
In de tweede helft van de achttiende eeuw draaide het muziekleven van Aix-en-Provence op volle toeren. In de Saint Sauveur-kathedraal zwaaide Guillaume Poitevin (1646-1706) de scepter. Behalve als virtuoos op de serpent was hij ook de leraar van een groot aantal Provençaalse barokcomponisten, onder wie André Campra en Jean Gilles (1668-1705). Gilles zou uitvliegen naar Toulouse om in de kathedraal van Saint Etienne aan de slag te gaan. Daar schreef hij misschien wel het beroemdste Requiem van de barok. Zo merkte iemand een halve eeuw later op: ‘tegenwoordig [is er] zelden een begrafenisdienst [...] zonder een uitvoering van de mis van Gilles.’ Ook tijdens de uitvaartdiensten van koning Lodewijk XIV en Lodewijk XV klonken de troostrijke klanken van Jean Gilles’ Requiem.

Jean Gilles - Agnus Dei uit het Requiem

Tussen kerk en theater
Een andere beroemde leerling uit de school van Guillaume Poitevin was André Campra (1660-1744). Hij begon op zijn veertiende als koorknaap in het koor van de kathedraal om vier jaar later aan een kerkelijke opleiding tot priester te beginnen. Bijna ging het mis. Er dreigde ontslag, omdat Campra zonder toestemming had deelgenomen aan theatervoorstellingen. Kerkmuziek en muziek voor het theater zouden in zijn carrière voortdurend om de voorrang strijden. Uiteindelijk schopte Campra het tot kapelmeester aan zowel de Parijse Notre Dame als aan het hof van Versailles. Daar schaamde hij zich allerminst voor zijn Provençaalse afkomst. In de slotakte van zijn comédie-lyrique Le carnaval de Venise bijvoorbeeld verwerkte Campra een aantal Provençaalse volksdansen.

André Campra - Le Carnaval de Venise, Forlana

Volksmuziek van het platteland
Ongetwijfeld herinnerde Campra zich deze dansen uit zijn jeugd, want al eeuwenlang kent de Provence een levendige volksmuziektraditie. Vaak worden volksdansen begeleid door een karakteristieke combinatie van instrumenten: de fife (een hoog fluitje) en een tambourin provençal (een lage trommel). Een van de oudste Provençaalse volksdansen is de Farandole. Ook latere componisten verwerkten deze dans in hun muziek. Georges Bizet bijvoorbeeld besluit er zijn Tweede L’Arlésienne Suite mee.

Farandole Chivau Frus
Georges Bizet - L’Arlésienne Suite nr. 2, Farandole

Een hommage aan de Provence
De componist die zich het meest liet vormen door de Provençaalse muziek is de in Aix-en-Provence geboren Darius Milhaud (1892-1974). In de jaren twintig van de twintigste eeuw maakte hij naam als lid van het vooruitstrevende componistencollectief Groupe des Six. Ook daarna bleef Milhaud samen met Arthur Honegger en Francis Poulenc een van de belangrijkste Franse componisten. In stukken als Le Carnaval d’Aix en Les Malheurs d’Orphée is de Provence alom tegenwoordig. De Suite Provençal (1936) is een van Milhauds bekendste stukken. In deze feestelijke hommage aan zijn geboortegrond citeert Milhaud zowel volksmuziek als muziek van zijn beroemde voorganger en streekgenoot André Campra. In onderstaand muziekfragment hoor je Milhaud als dirigent van het slotdeel uit zijn Suite Provençal, compleet met fife en tambourin.

Darius Milhaud - Suite Provençale - VIII. Vif

Op de markt van Toulon
Ook in het Franse chanson is de Provence een dankbaar onderwerp. De uit Toulon afkomstige zanger Gilbert Bécaud werd bekend met zijn chanson Les Marchés de Provence (1957). Daarin bezingt hij de beroemde markten van de streek. Al zingend presenteert Bécaud de vele producten die worden aangeboden aan de tussen de kraampjes met fruit, groenten, bloemen en vis voorbij struinende mensen. Een smakelijk eindpunt van een tijdreis door de muzikale schatkamer van de Provence!

Gilbert Bécaud - Les Marchés de Provence

(JWvR)