Terug naar boven

Schelmenstreken in de klassieke muziek - II. Don Quichot

Wanneer je een klap van de molenwiek hebt gekregen en denkt tegen windmolens te vechten, dan weet je zeker dat je een Don Quichot bent geworden. Weinig boeken hebben zoveel spreekwoorden opgeleverd als de beroemde roman Don Quichot (1605/1615) van Miguel de Cervantes (1547-1616). Wat het boek extra bijzonder maakt, is dat het een van de eerste Europese romans is. Door de eeuwen heen vormde het een dankbare inspiratiebron voor kunstenaars, schrijvers en componisten, en leverde tal van onvergetelijke opera’s, symfonische gedichten, liederen en zelfs een musical op.

In dit tweede artikel over antihelden volgen we het spoor van Don Quichot door de muziekgeschiedenis. Een tocht die begint bij Purcell en via Telemann, Massenet, Richard Strauss en Ravel eindigt bij chansonnier Jacques Brel.

Wie is Don Quichot?
Maar eerst, wie is Don Quichot? Alonso Quijano, zoals de fictieve held van Cervantes eigenlijk heet, behoort tot de laagste Spaanse adel. Door het lezen van te veel ridderromans is zijn fantasie volledig op hol geslagen. Hij verbeeldt zich een stoere ridder te zijn en gaat onder de naam Don Quichot (ook gespeld als Don Quijote, Don Quixote of Don Quichotte) van La Mancha op pad. Samen met zijn buurman, de goedmoedige boer Sancho Panza, beleeft hij op het Spaanse platteland de vreemdste avonturen. In zijn verbeelding is de boerenknol waar hij op rijdt een ware strijdros, genaamd Rocinant. Onderweg wordt Don Quichot verliefd op de in zijn ogen begeerlijke prinses Dulcinea, in werkelijkheid het eenvoudige boerinnetje Aldonza. Om bij haar in de gunst te komen gaat Don Quichot gehuld in een verroest harnas en een papieren helm op het hoofd het onrecht te lijf. Herbergen ziet hij aan voor kastelen en windmolens voor reuzen. Gedurende zijn tochten moet Sancho Don Quichot er voortdurend van overtuigen dat de wereld toch echt anders in elkaar zit dan de dolende ridder denkt.

Erich Wolfgang Korngold - Don Quixote ; I. Don Quixote über den Ritterbüchern und seine Sehnsucht nach Waffentaten

In 1615, tien jaar na het verschijnen van Don Quichot, schreef Cervantes een nog surrealistischer vervolg op zijn roman. Hierin keren veel personages terug. Ze blijken het eerste deel gelezen te hebben en zetten voor hun eigen vermaak een reeks nieuwe avonturen voor Don Quichot op touw. Pas helemaal op het eind krijgt Don Quichot zijn verstand terug en sterft hij uiteindelijk. Het unieke van Cervantes’ roman is de verhulde kritiek op de toenmalige samenleving. In zijn verbeelding ziet Don Quichot geestelijken aan voor schurken (kritiek op de kerk), bevrijdt hij enkele ‘staatsgevaarlijke misdadigers’ (oftewel mensen die vanwege een andere mening gevangen zitten) en gaat hij tekeer tegen een kudde schapen (kritiek op het menselijke kuddegedrag). Daarmee heeft de roman iets gemeen met een ander beroemd maatschappijkritisch meesterwerk, het Nederlandse epos uit de middeleeuwen Van den vos Reynaerde.

Waanzin en humor in de barok
In 1694, achtenzeventig jaar na de dood van Cervantes schreef de Engelse toneeldichter Thomas D’Urfey een van de eerste toneelstukken over Don Quichot: The comical history of Don Quixote. Hoewel de oorspronkelijke toneelmuziek verloren is gegaan, zijn er wel een aantal toneelliederen van componisten als Henry Purcell en John Eccles bewaard gebleven. Purcells lied From Rosy Bow'rs werd daarvan het bekendst. Wie denkt dat waanzinaria's alleen in romantische opera’s voorkomen, moet hier maar eens naar luisteren. De tekst van het lied is komisch bedoeld. Hierin veinst een kamermeisje waanzin als onderdeel van een complot tegen Don Quichot. Purcells toonzetting gaat echter veel verder dan de humor die het toneelstuk vraagt. Hij maakte er een heuse waanzinscène van. Dat maakt het lied des te aangrijpender, zeker wanneer je bedenkt dat Purcell de muziek op zijn sterfbed componeerde.

Henry Purcell - The Comical History of Don Quixote, Z.578 ; From Rosy Bow'rs

Een stuk lichtvoetiger is Telemanns Burlesque de Don Quichotte. In dit symfonisch gedicht avant la lettre zet Telemann sterk in op het humoristische karakter van verhaal. In deze zevendelige orkestsuite komen verschillende scènes uit Cervantes’ Don Quichot voorbij. Nadat Don Quichot is ontwaakt, galoppeert hij er op zijn paard vandoor en vecht hij tegen de windmolens. En passant probeert hij Dulcinée voor zich te winnen. Voldaan van zijn avonturen gaat Don Quichot in het slotdeeltje Le Couché de Quichotte naar bed.

Georg Philipp Telemann - Burlesque de Don Quichotte ; Le couché de Quichotte

Aan het eind van zijn leven keerde Telemann nog een keer naar de Don Quichot-thematiek terug. In 1761 schreef hij als jonge tachtiger de komische serenata Don Quichotte auf der Hochzeit des Comacho. Anders dan de Burlesque beslaat deze korte opera slechts één scène uit Cervantes’ roman. Net als Cervantes uitte Telemann subtiele kritiek op bepaalde gebruiken van zijn tijd. Zo komt er een parodie in voor op de toen gangbare opera seriastijl. In feite componeerde Telemann met deze eenakter een vroeg voorbeeld van het Duitse Singspiel, een genre waarin Mozart zou excelleren met Die Entführung aus dem Serail (1781). Zoals Mozart in zijn Singspiel Turkse elementen verwerkte, bevatten de instrumentale delen en koorpassages in Telemanns muziek elementen uit de Spaanse volksmuziek.

Georg Philipp Telemann - Don Quichotte auf der Hochzeit des Comacho ; Die Schönste Schäferin Beglückt Den Reichsten Hirten Dieser Flur

Don Quichot als operaheld
In de achttiende en negentiende eeuw werd het verhaal van Don Quichot een dankbaar onderwerp voor opera’s. De Franse componist Joseph Bodin de Boismortier bijvoorbeeld nam een scène als uitgangspunt voor zijn komische balletopera Don Quichotte chez la Duchesse (1743). Aan het begin van de negentiende eeuw greep de dan vijftien jaar oude Mendelssohn met zijn Singspiel Die Hochzeit des Camacho terug op hetzelfde onderwerp als Telemann. Hoewel het stuk als opera nooit echt populair werd, klinkt de ouverture soms nog wel eens in de concertzaal.

Felix Mendelssohn-Bartholdy - Die Hochzeit des Camacho, op. 10 ; Ouverture

Jules Massenet componeerde ongetwijfeld de beroemdste opera met Don Quichot als onderwerp. De directe inspiratiebron was het toneelstuk Le Chevalier de la Longue Figure van de Franse dichter Jacques Le Lorrain. Zoals wel vaker bij opera’s wijkt het libretto nogal af van Cervantes’ origineel. In deze versie van het verhaal wordt het eenvoudige boerenmeisje Aldonza (Dulcinea) uit de oorspronkelijke roman de meer verfijnde Dulcinée, een flirterige lokale schoonheid die de verliefde oude man inspireert tot zijn heldendaden. Overigens kreeg het werk aan de opera voor Massenet een persoonlijk tintje. De inmiddels bejaarde componist raakte hevig verliefd op Lucy Arbell, de zangeres die tijdens de première de rol van Dulcinée zong. Naar verluidt probeerde Arbell uit Massenets verliefdheid een slaatje te slaan. Toen de componist twee jaar later overleed, daagde Arbell Massenets weduwe en verschillende uitgevers zelfs voor het gerecht om een monopolie op de hoofdrollen in een aantal van zijn late opera’s af te dwingen.

Jules Massenet - Don Quichotte ; Lorsque le Temps D'amour a Fu (Dulcinée)

Een orkest vol blatende schapen
Richard Strauss greep voor zijn beroemde symfonisch gedicht Don Quixote terug op Cervantes’ origineel. Net als met Till Eulenspiegel loopt het stuk over van de spitsvondige humor. Zo gaf Strauss de compositie als ondertitel mee: ‘Fantastische variaties op een thema met een ridderlijk karakter’. Daarmee kun je verschillende genrelabels op de muziek plakken. Behalve symfonisch gedicht is het dus ook een variatiereeks en vanwege de solorollen voor altviool en cello tevens een concert. Het stuk begint met een inleiding, gevolgd door tien variaties en een coda, die respectievelijk een portret geven van de antiheld Don Quichot en zijn trouwe kameraad Sancho Panza, hun tien avonturen en tot slot de dood van Don Quichot. Strauss’ muzikale gevoel voor humor hoor je onder meer terug in de zogenoemde oorlogsvariatie, waarin Don Quichot de confrontatie aangaat met een kudde schapen. Daarin laat Strauss de blazers met behulp van bijzondere speeltechnieken (Flatterzunge) klinken als een kudde blatende schapen.

Richard Strauss - Don Quixote ; Der siegreiche Kampf gegen das Heer des großen Kaisers Alifanfaron

Don Quichotte op Broadway
Met de uitvinding van de film kwam Don Quichot uiteindelijk ook op het witte doek terecht. In 1932 componeerde Ravel op verzoek van filmregisseur Georg Wilhelm Pabst een aantal liederen getiteld Don Quichotte à Dulcinée. De inmiddels zwaar zieke Ravel kon slechts drie van de vier liederen voltooien. Het zou zelfs zijn laatste compositie zijn. Nog één keer verwijst Ravel in zijn muziek naar zijn Baskische afkomst. Zo verwerkte Ravel in het afsluitende drinklied Chanson à Boire het Baskische zortziko-dansritme. Dankzij de onregelmatige maatsoorten krijgt de muziek een hinkend karakter. In de sfeer van een drinklied weet je dan wel hoe laat het is…

Maurice Ravel - Don Quichotte à Dulcinée ; Chanson à Boire

Met de musical Man of La Mancha (1965) verscheen Don Quichot uiteindelijk op Broadway. Tekstschrijver Dale Wasserman vertelt het verhaal van ridder Don Quichot als een raamvertelling, een toneelstuk in een toneelstuk. Het wordt opgevoerd door Cervantes en zijn medegevangenen terwijl hij wacht op een hoorzitting met de Spaanse inquisitie. Eén van de grote hits uit deze musical werd de song The Impossible Dream (The Quest). Chansonnier Jacques Brel was er zo van onder de indruk dat hij een Franstalige versie van de musical maakte, L'homme de La Mancha. Uiteraard kreeg The Impossible Dream daarin een plek als het chanson La quête.

L’homme de La Mancha ; La Quête

(JWvR)