Terug naar boven

Klassiek: Bachs Goldbergvariaties revisited

De muziek van Bach is niet kapot te krijgen. Of je het nu speelt op orgel, piano, gitaar, saxofoon of cimbalom, het blijft altijd overeind. Het bewijs voor deze stelling leveren Bachs Goldbergvariaties. Weinig stukken in de klassieke muziek kom je in zoveel muzikale gedaanten tegen als dit werk.

Bach schreef het oorspronkelijk voor klavecimbel, maar dankzij Glenn Goulds legendarische opnames kennen velen het in de uitvoering op piano. De laatste jaren verschijnen er steeds meer versies voor andere instrumenten of ensembles, variërend van orgel, blokfluitkwintet en gambaconsort tot rietkwintet en zelfs een versie voor koor. Ook jazzmusici en flamencogitaristen nemen Bachs Goldbergvariaties graag onder handen. Het leidt tot verrassende vondsten en frisse inzichten.

Alles wat toetsen heeft...
Voordat zo’n nieuwe interpretatie of versie er is, moet er vaak heel wat werk worden verzet. Musici passen waar nodig Bachs noten aan om het stuk überhaupt speelbaar te maken op hun instrument. Voor een uitvoering op orgel zijn weliswaar weinig aanpassingen nodig. Een organist moet vanwege de klankkleur wel de keuze van de registers bepalen. Lastiger is het voor een accordeonist. Er zijn weliswaar minder registers, maar anders dan op een orgelklavier zijn het lage en hoge bereik van de accordeon door de balg fysiek van elkaar gescheiden. Beluister Variatio nr. 3 maar eens in de versie van de Amerikaanse organist Cameron Carpenter en wat accordeonist Mika Väyrynen ervan maakt.

Cameron Carpenter, orgel
Mika Väyrynen, accordeon

Plukken, slaan en tokkelen
Wat het klavecimbel met de harp en de gitaar gemeen heeft, is dat de snaren worden getokkeld. Maar de manier waarop je de toonhoogte bepaalt, is heel verschillend. Op een klavecimbel gebeurt dat door een toets. Bij een gitaar heb je de fretten op de hals en bij een harp gebruik je pedalen om de toonhoogte te bepalen. Totaal verschillende speeltechnieken dus, die elk weer om eigen oplossingen vragen om bijvoorbeeld de Aria uit te voeren. Vergelijk ze met de versie die Benjamin-Joseph Steen op een clavichord inspeelde. Anders dan het klavecimbel worden de snaren van een clavichord door middel van een toets aangeslagen. Naar verluidt was het één van Bachs favoriete instrumenten, omdat het expressieve mogelijkheden bood die het klavecimbel niet had.

Benjamin-Joseph Steens, clavichord
Luigi Attademo, gitaar
Catrin Finch, harp

Gelijkgestemde gezelschappen
Tot nu toe passeerden steeds versies voor één speler de revue. Maar er zijn ook transcripties voor ensemble. Een aparte groep vormen de versies voor homogene gezelschappen. Die hebben soms wel wat weg van de consorts uit de renaissance. Denk aan het gambaconsort. Vergelijkbaar zijn het saxofoonkwartet, een koperensemble, een fagotnonet, een rietkwintet en zelfs een versie voor twee Hongaarse cimbaloms. Blokfluitkwintet Seldom Sene spant wat betreft het aantal gebruikte instrumenten de kroon. In deze kleurrijke transcriptie werden de Goldbergvariaties overgezet op 22 blokfluiten, een collectie die reikt van de kleinste tot de grootste blokfluit van ruim drie meter lang. Per variatie onderzochten de vijf musici op welke blokfluiten de muziek het beste tot haar recht komt.

Seldom Sene, blokfluiten

Eveneens omvangrijk was de transcriptie van componist en arrangeur Gustavo Trujillo voor het heterogene ensemble van vocale stemmen en instrumenten. Inderdaad, een grotendeels gezongen versie dus van de Goldbergvariaties. De teksten ontleende Trujillo aan Bachs cantates, waarvan de grondtoon aansluit bij het karakter van de desbetreffende variatie. Het moet voor het koor PA’dam een hele toer zijn geweest om de muziek uit te voeren, want de Goldbergvariaties zijn niet specifiek vocaal gedacht. Toch mag het eindresultaat er zijn. In grotendeels gezongen vorm werpt het nieuw licht op Bachs onverwoestbare noten, al was het maar omdat de twee Duitse volksliedjes in de laatste variatie op hun oorspronkelijke tekst worden gezongen.

PA'dam, vocaal

Jamming on Goldberg
Bachs Goldbergvariaties zijn niet alleen voorbehouden aan klassieke musici, ook jazzmuzikanten weten er raad mee, denk bijvoorbeeld aan Keith Jarretts Goldberg Variations. Jacques Loussier en zijn trio maakten er een echte jazzversie van. Toch lieten ze veel van de strekking en de stijl van Bachs origineel intact. Zo kreeg iedere variatie zijn eigen verwerking. De hoofdmoot van het stuk ligt in handen van pianist Jacques Loussier, bas en drums voegen daar ritme en klankkleur aan toe.

Jacques Loussier Trio

Het kwartet van Richard Stoltzman (klarinet), Peter John Stoltzman (piano), Mika Yoshida (marimba) en Eddie Gómez (contrabas) ging daarentegen een stuk verder dan Loussier. Zij namen slechts een aantal variaties als uitgangspunt en maakten er op hun beurt een langere improvisatie van, of toepasselijker, een variatie op de Goldbergvariaties.

Richard Stoltzman Quartet

‘Flamencoldberg’
Niet alleen jazzmusici voelen een zekere aantrekkingskracht tot Bachs muziek, ook in de wereld van de flamencogitaar wordt de laatste jaren in de richting van Bach gekeken. Flamencogitarist Pepe Justicia bewerkte in 2015 al eens een aantal van de Goldbergvariaties voor flamencogitaar. De jongste loot op deze stam vormt de Goldberg Flamenco Suite van gitaristen Jur Vermijs en Tim Panman. Tussen de twee Aria’s diepen beide musici zes variaties uit die qua muzikale kenmerken verwantschap vertonen met de flamenco-traditie. Het resultaat is een zonnige waaier aan stijlen en dansen, variërend van een Andalusische zapateado (gebaseerd op variatio nr. 11) tot een ritmische bulerías (gebaseerd op variatio nr. 1). Een schot in de roos, die alleen al in NRC vijf sterren opleverde en tot de beste Nederlandse releases van 2023 werd gerekend.

Jur Vermijs, Tim Panman, Spaanse gitaren

Het maakt nieuwsgierig naar verder gelegen muzikale horizonten. Hoe zouden de Goldbergvariaties bijvoorbeeld klinken in een Klezmer of Latin jasje…?

JWvR