Terug naar boven

Playlist+ Wals en dansmuziek

Waan jezelf in een 19e-eeuwse balzaal en geef je over aan de roes van de wals en de bruisende energie van de galop.

  1. Galop voor orkest, op.29b, "Wilhelm Tell" Johann Strauß (sr.)
  2. Wals voor orkest, op.200, "Die Schönbrunner" Joseph Lanner
  3. Galop voor orkest, "Kopenhagense spoorwegendamp" Hans Christian Lumbye
  4. Mars voor orkest, op.228, "Radetzky-Marsch" Johann Strauß (sr.)
  5. Wals voor orkest, op.314, "An der schönen, blauen Donau" Johann Strauß (jr.)
  6. Quadrille, op.14, "Helenen-Quadrille nach Offenbachs Die schöne Helena" Eduard Strauß
  7. Polka voor orkest, op.214, "Tritsch-Tratsch-Polka" Johann Strauß (jr.)
  8. Wals voor orkest, op.183, "Les patineurs" Émile Waldteufel
  9. Orphée aux enfers deel XLIX Jacques Offenbach
lees meer
In de 19e eeuw groeide de wals uit tot de populairste dans in de balzaal, maar die opmars was niet zonder hindernissen. Er waren mensen die grote bezwaren hadden om medische of morele redenen. Dat gedraai, dat kon nooit goed zijn voor je hoofd. En die innige omhelzing. Dat was toch een gevaar voor de goede zeden? In 1797 verscheen zelfs het pamflet ‘Bewijs dat walsen een hoofdoorzaak is van de zwakte van lichaam en geest van onze generatie’. Maar het was niet te stoppen.

Het walsen, die verderfelijke gewoonte van lui in de kroeg, werd als dansvorm geaccepteerd in de balzaal. De dans werd ongekend populair, niet alleen in Wenen maar in heel Europa en Noord-Amerika. De ene danszaal na de andere werd geopend om aan de enorme vraag te voldoen. Gespecialiseerde dansorkesten verzorgden de muziek. Sommige leiders van die orkesten, de componisten van de dansmuziek, werden geadoreerd als popartiesten, zoals Johann Strauss senior. De kwaliteit van de orkesten was hoog en de dansmuziek werd als muziekvorm naar een hoger plan getild. Johann Strauss junior wist de ideale balans te vinden tussen functionaliteit en artisticiteit, tussen dans en muziekvorm.

Tot op de dag van vandaag raken mensen in de ban van deze muziek, getuige de populariteit van de Nieuwjaarsconcerten of de concerten van André Rieu. Dat komt niet alleen door de aanstekelijke ritmes en meeslepende melodieën, maar ook door de geraffineerde opbouw en de inventieve instrumentaties.

Met deze playlist+ nodigt Muziekweb je uit om vooral niet stil te blijven zitten, maar mocht er geen ruimte zijn om mee te zwieren, dan is ook alleen luisteren meer dan de moeite waard.

Galop op.29b Wilhelm Tell (Johann Strauss I) - Slowaaks Sinfonietta, Ernst Märzendorfer
De wals was ongekend populair maar niet de enige dans in de balzaal. De galop was een levendige, zo niet wilde dans in tweekwartsmaat. De naam werd afgeleid van het galopperen van een paard. Heer en dame hielden elkaar vast en verplaatsten zich razendsnel met springende passen door de danszaal heen. Deze galop van Strauss I uit 1829 werd geïnspireerd door de ouverture van Rossini’s opera Guillaume Tell.

Wals op.200 Die Schönbrunner (Joseph Lanner) - Johann Strauss Ensemble der Wiener Symphoniker, Johannes Wildner
Samen met Strauss I tilde Joseph Lanner de wals als muziekvorm naar een hoger niveau. Die vorm bestond uit een inleiding gevolgd door een reeks van walsen in driekwartsmaat en een slot. De inleiding had van oorsprong de praktische functie om heer en dame de tijd te geven zich op de dansvloer te begeven en zich voor te bereiden op de komende roes. Maar onder invloed van Strauss I en Lanner werd de inleiding langer en sfeerbepalend. De titel van de wals gaf vaak een indicatie waar de inleiding over ging.

Galop Kopenhagense spoorwegendamp (Hans Christian Lumbye) - SWR Rundfunkorchester Kaiserslautern, Jirí Stárek
Johann Strauss I ging regelmatig op tournee in het buitenland. Met groot succes. Zelfs ambitieuze componisten als Wagner en Berlioz roemden zijn vioolspel en de ritmische precisie waarmee zijn orkest speelde. Overal in Europa werden balzalen geopend. In Denemarken specialiseerde de componist Hans Christian Lumbye zich in de galop, zoals deze waarin hij geraffineerd het rijden van een stoomtrein nabootst, en de Champagner Galop.

Mars op.228 Radetzky-Marsch (Johann Strauss I) - Berliner Philharmoniker, Herbert von Karajan
De balzaal was niet het enige platform voor orkesten als die van Strauss I. Er waren ook concerten tijdens festivals in de open lucht. Vaak hadden leiders van een dansorkest ook de leiding over een militaire kapel. Ze stonden midden in de maatschappij en reageerden op iedere sociale gebeurtenis. Strauss I componeerde zijn beroemde Radetzky-Marsch tijdens de revolutie van 1848. Hij wijdde de mars aan het Oostenrijkse leger.

Wals op.314 An der schönen blauen Donau (Johann Strauss II) - Concertgebouworkest, Nikolaus Harnoncourt
Strauss I stierf in 1849. Zijn orkest werd overgenomen door zijn zoon, Johann Strauss II, die tegen de wil van zijn vader in een eigen dansorkest begonnen was. Samen met zijn broers Josef en Eduard zette Johann Strauss II het imperium voort. Hij erfde de titel Walsenkoning van zijn vader en bleek die titel meer dan waardig te zijn. Een van de mooiste walsen ooit geschreven is An der schönen blauen Donau. De in serieuze kringen bewonderde componist Johannes Brahms noteerde de eerste noten van deze wals op een waaier van Strauss’ stiefdochter. En schreef erbij: ‘Leider nicht von Johannes Brahms’.

Quadrille op.14 Helenen-Quadrille nach Offenbachs Die schöne Helena (Eduard Strauss) - Wiener Philharmoniker, Daniel Barenboim
Heel anders dan de wals of galop was de quadrille. Deze dans werd door vier, zes of acht paren samen gedanst. De oorsprong lag in de Engelse country dances ( in het Frans: contredanses). De stijl was beheerst: de dansers moesten nauwkeurig een reeks van stappen en figuren volgen. De strikte vorm van de quadrille beperkte de creativiteit van de componist. Doorgaans gebruikten componisten een reeks van populaire deuntjes om een quadrille samen te stellen, bijvoorbeeld uit de operette La Belle Hélène van Jacques Offenbach.

Polka op.214 Tritsch-Tratsch Polka (Johann Strauss II) - Berliner Philharmoniker, Herbert von Karajan
De populariteit van de wals werd bedreigd door die van de polka. De polka, een levendige dans in tweekwartsmaat, verspreidde zich rond 1840 vanuit Praag via Wenen over Europa en Noord-Amerika. Het werd een rage. De naam van de snelle Tritsch-Tratsch Polka verwijst naar het geroddel rond de dansvloer.

Wals op.183 Les Patineurs (Émile Waldteufel) - Göteborg Symfonieorkest, Neeme Järvi
Vanaf de jaren 1870 legde Johann Strauss II zich steeds meer toe op het componeren van operettes. De status van internationaal succesvolste walsencomponist werd overgenomen door de Franse componist Émile Waldteufel. Hij componeerde de wals Les Patineurs (de schaatsers), een voorbeeld van de lichte, gracieuze Franse stijl.

Orphée aux Enfers: Galop Infernal (Jacques Offenbach) - Choeur & Orchestre de L'Opéra National de Lyon, Marc Minkowski
De galop werd populair als laatste dans van de avond. Ook in balletten, operettes en orkestwerken werd het ritme van de galop gebruikt om een stuk bruisend af te sluiten. Voor zijn satirische operette Orphée aux Enfers (1858) gebruikte Jacques Offenbach een galop om de goden ongegeneerd uit hun dak te laten gaan. De muziek werd later gebruikt in de Parijse nachtclubs voor de Can-can.

Samenstelling en tekst: Corien Pull
Vormgeving: Judith de Rond
Illustratie: New York Public Library