Het gambaconsort is het oudste voorbeeld, meestal bestaande uit 3 tot 6 gamba’s. In de renaissance en barok was het bijzonder geliefd. John Jenkins schreef vele, en prachtige werken voor consort.
Onder strijktrio’s komt de combinatie viool, altviool en cello het meeste voor. Beethoven wist er wel raad mee en schreef er 5. Op zijn 28e zag hij zijn 3 trio’s op.9 als zijn beste werk tot dan toe.
Beroemd en uitzonderlijk zijn Haydns 123 trio’s voor baryton, altviool en cello. De baryton heeft 6-7 snaren om te strijken, en extra snaren die getokkeld kunnen worden. Voer voor creativiteit!
Strijkkwintetten zijn een uitbreiding van het strijkkwartet (2 violen, altviool, cello). Meestal wordt daar een altviool of een cello aan toegevoegd. Geliefd zijn de 2 strijkkwintetten van Brahms.
Met het sextet gaan we een stap verder: zes strijkers geven een nog vollere klank. In Florence schetste Tsjaikovski het belangrijkste thema uit zijn prachtige sextet. (Beeld: slot luisterfragment)
Er zijn werken voor nog meer strijkinstrumenten. Lutoslawski schreef preludes en fuga’s voor 13 strijkers, filmcomponist Ennio Morricone schreef zijn Esercizi voor 10 strijkers.
Deze site maakt gebruik van cookies. Voor meer informatie volgt u deze link.
Hierop is meer te lezen over welke cookies wij plaatsen en waarom en welke mogelijke '3rd-party' cookies er bij kunnen komen.