Hoe zat het ook alweer met Pietro Locatelli? Als een van de beroemdste Italiaanse vioolvirtuozen van zijn tijd reisde hij door grote delen van Europa, om op zijn vierendertigste zijn viool aan de wilgen te hangen en vervolgens in Amsterdam neer te strijken. Daar wijdde hij zich aan lesgeven, het leiden van een amateurensemble en bovenal aan het componeren. In de luwte van het Europese muziekleven
… (maar vlakbij een van de belangrijkste muziekuitgeverijen van de achttiende eeuw) werkte Locatelli aan een even compact als exclusief oeuvre. Niet alleen geven Locatelli’s sonates en concerten een weerslag van zijn fabelachtige virtuositeit, tegelijk vormt zijn oeuvre een soort compendium van wat er zoal speltechnisch mogelijk is op de viool. Violiste Isabelle Faust raakte geïntrigeerd door deze nog altijd door Corelli en Vivaldi overschaduwde meester en besloot een album aan zijn muziek te wijden. Onder de titel ‘Il virtuoso, il poeta’ schildert ze een veelzijdig portret. Natuurlijk ontbreekt het spreekwoordelijke vuurwerk niet, zoals het extreem hoge positiespel in de vioolconcerten van opus 3. Net zo indrukwekkend is de poëtische kant van Locatelli’s oeuvre. Met het tiendelige concerto grosso getiteld Il pianto d’Arianna schreef Locatelli een soort symfonisch gedicht avant la lettre. Daarin lijkt de componist de verschillende gemoedstoestanden te verklanken van Ariadne, die door haar geliefde Theseus is achtergelaten op het eiland Naxos. Het album besluit met de Pastorale uit Locatelli’s Concerto grosso in f, op.1, nr.8. Een sfeervol slot van een album gewijd aan wat Isabelle Faust betreft ‘de Paganini van de achttiende eeuw’. (JWvR)meer