Terug naar boven

Limburg: Louis Toebosch, een Limburgs componist in het Brabantse land

In de reguliere concertzalen hoor je de muziek van Louis Toebosch zelden, maar in het amateurmuziek- en orgelcircuit wordt zijn muziek nog regelmatig uitgevoerd. Juist de geoefende en goedwillende liefhebber was Toebosch dierbaar en die waardering bleek wederkerig. Het speelplezier stond bij Toebosch altijd voorop, al deed hij nooit concessies aan de artistieke kwaliteit.

In een van zijn laatste interviews vertelt de componist erover in het Brabants Dagblad: ‘Ik vind het interessant als ze er plezier in hebben, haar te allen tijde kunnen begrijpen. Mijn muziek leeft, is niet gekunsteld gemaakt. Laat haar maar klinken en iedereen ervan vinden wat hij of zij wil.’

Louis Toebosch - Sonder Vra, op. 26c

Wie was deze componist? Louis Christiaan Toebosch werd in 1916 geboren in Maastricht, maar het grootste deel van zijn leven werkte hij in Brabant. Zijn eerste muzieklessen kreeg hij van Benoit Franssen, de toenmalige koordirigent van de Sint-Servaasbasiliek te Maastricht. Al snel bleek het uitzonderlijk muzikale talent van de jonge Louis. ‘Ik was als kind een brave, katholieke jongen. Na twee jaar gym[nasium, red.] en drie jaar HBS stuurde mijn vader me naar de Kerkmuziekschool in Utrecht’, vertelt hij. Daar kreeg Toebosch les van onder meer Hendrik Andriessen, maar hij had het er niet erg naar zijn zin. ‘Dat was een streng instituut, vergelijkbaar met een kloosterorde. Hoewel ik er veel leerde, was ik er na een jaar en een trimester weg.’ Een hoogoplopende ruzie met de directeur vormde de aanleiding. Toebosch vertrok naar Luik waar hij bij Charles Hens orgel studeerde aan het Conservatoire Royal. Naar eigen zeggen de belangrijkste docent uit zijn leven. Nog tijdens zijn studie werd hij dirigent van het koor van de Sint-Lambertuskerk in Maastricht. In 1939 studeerde Toebosch cum laude af met onder meer zijn eigen compositie, Triptique pour Orgue, waarvoor hij een gouden medaille kreeg. Dit stuk vormde de opmaat tot een intrigerend orgeloeuvre.

Louis Toebosch - Sinfonia voor orgel, op. 73b

Met zijn diploma op zak verhuist Toebosch in 1940 naar Brabant. Daar zal het grootste gedeelte van zijn carrière zich afspelen. Zijn eerste baan is die van organist en koordirigent aan de Sacramentskerk in Breda. In de vijftien jaar die volgen maakt Toebosch in binnen- en buitenland naam met stijlgetrouwe interpretaties van koorwerken van Josquin Desprez, Palestrina en Orlando di Lasso. Deze muziek vormt tevens het kernrepertoire van het in dezelfde tijd door hem opgerichte Orlando di Lasso Kamerkoor. Ook op het gebied van de kerkmuziek breekt Toebosch er een lans voor. Als voorzitter van de Katholieke Dirigenten en Organisten Vereniging ijvert hij in 1962 voor een prominente plek van de klassieke polyfonie en hedendaagse (Latijnse) composities in de katholieke liturgie. Een jaar later haalt het Tweede Vaticaans Concilie een streep door Toebosch’ ambities met de bepaling dat de katholieke liturgie voornamelijk in de volkstaal moet worden gevierd en gezongen.

Louis Toebosch - Victimae paschali laudes

Naast gevierd dirigent is Toebosch ook een bevlogen organist. In 1951 wint hij het Internationaal Concours voor Orgelimprovisatie in Haarlem en maakt in de daaropvolgende jaren veel recitaltournees. Van 1946 tot 1965 is Toebosch docent orgel en muziektheorie aan de conservatoria van Maastricht en Tilburg, en promoveert daarna tot directeur van het Brabants Conservatorium. In zijn elfjarige loopbaan als directeur organiseert Toebosch zogenoemde ‘componistenportretten’, waarmee hij de eigentijdse muziek meer aandacht geeft in het curriculum.

Louis Toebosch - Improvisatie voor orgel, ‘Postludium’

Als Toebosch in 1974 vroegtijdig afscheid neemt, richt hij zich voornamelijk op het geven van orgelconcerten en het componeren. Zijn oeuvre groeit uit tot ruim 200 composities in allerlei genres en voor verschillende bezettingen, waaronder kamermuziek, orkestwerken en stukken voor harmonie- en fanfareorkest.

Louis Toebosch - Allegro voor koperblazers, op.114c

De hoofdmoot van Toebosch’ composities vormt zijn orgel- en koormuziek. Vooral de koorwerken zijn divers van opzet. Vaak religieus van aard, maar soms ook speels. Een aantal koorstukken hebben een sterke link met de regionale Brabantse geschiedenis en volkscultuur, zoals Het Lied van Hertog Jan, Kleine Brabantse Historie en Brabants landschap. Ook Toebosch’ Limburgse wortels krijgen een plek in onder meer het koorwerk De koning van Frankrijk en de stad Maastricht.

Louis Toebosch - De koning van Frankrijk en de stad Maastricht

Louis Toebosch blijft tot op hoge leeftijd componeren, maar met het ouder worden nemen gehoor en zicht steeds verder af. In het eerder genoemde interview met het Brabants Dagblad beklaagt Toebosch zich daarover: ‘Het is een groot probleem. Ik heb de tv veel aan, maar ik zie het beeld niet helder [...] Ik heb ook een soort voorleesapparaat. Maar ik val erbij in slaap of ben in gedachten elders.’ Inspiratie voor nieuwe stukken blijft Toebosch houden: ‘Ik heb ideeën genoeg. Mijn bron droogt nooit op. Alleen gaat het niet meer.’

Louis Toebosch overlijdt op 22 mei 2009 in Tilburg op 93-jarige leeftijd. Hij leeft hij voort in een veelzijdig en kleurrijk oeuvre. Louis Toebosch was de vader van theatermaker Moniek Toebosch en musicus Marleen Toebosch, en de grootvader van Mayke Nas, van 2016 tot 2018 Componist des Vaderlands.

Louis Toebosch - In memoriam, op. 111

(JWvR)