Vanaf 1735 begon Handel met het componeren van orgelconcerten, als pauzeconcerten voor zijn Engelse oratoria. Het publiek wist dit gebruik zeer te waarderen, want iedereen zweeg als Handel zich achter het orgel begaf. Handels werkte de orgelpartijen niet altijd volledig uit. Dankzij zijn improvisatiekunst kon hij de ontbrekende passages moeiteloos vanuit de losse pols invullen. Sommige langzame
… delen worden enkel aangeduid met ‘ad libitum’ (naar eigen goeddunken). Organisten grijpen deze omissies vaak aan om naar hartelust te grasduinen in talloze los overgeleverde klavierstukjes, waarvoor Handel nooit veel moeite heeft gedaan om ze netjes te ordenen. Zoals wel vaker bij Handel zijn de Concerten niet overal van hetzelfde niveau. Gek genoeg is het resultaat vaak zeer geslaagd in de concerten waarbij hij ongegeneerd van anderen jatte, zoals in de schitterende Concerten op.7, nr.2 & 4. Handel etaleerde zijn vingervlugheid middels een klein orgeltje. In moderne uitvoeringen wordt deze intieme virtuositeit nog al eens teniet gedaan door het gebruik van kerkorgels. Gelukkig heeft men bij de onderhavige uitvoering gekozen voor bescheiden instrument. Het gaat hier om een fraai verzorgde uitvoeringen door het Canadese Ensemble Carl Philipp onder leiding van Jean-Francois Rivest. Deze uitgave ademt de sfeer van de authentieke uitvoeringspraktijk van zo begin jaren ’80. Sommigen zullen deze aanpak al weer gedateerd vinden, maar mooi is het zeker. (HJ)meer