Hoewel geboren en getogen in Londen, is Arnold Bax (1883-1953) vooral bekend als een vertegenwoordiger van nationale Ierse muziek. Bax studeerde van 1900 tot 1905 aan de Royal Academy of Music. Omdat hij uit een tamelijk gegoede familie afkomstig was, kon hij zich na zijn opleiding in alle rust aan compositie wijden, zonder zich over financiën zorgen te hoeven te maken. Hij woonde enige tijd in
… Dresden, trok later naar Rusland, maar vond zijn geestelijk vaderland pas aan de Ierse Atlantische kust. Sindsdien liet hij zich inspireren door het mythologische verleden van Ierland en dat resulteerde in verschillende fijnzinnige orkestwerken. Hoewel enkele vroege kwartetten uit Bax’ studietijd bekend zijn, geldt het hier, door het Maggini Quartet opgenomen Strijkkwartet nr.1, als Bax’ eerste ‘echte’. Het werd geschreven in 1918 en opgedragen aan Elgar. De voor Bax vertrouwde Ierse klanken komen pas in de finale aan bod; in het openingsdeel roept de muziek verrassend genoeg vooral de stijl van Dvorak in herinnering. Over het geheel genomen overheerst in dit driedelige werk een opvallend lichte toets. Als zodanig lijkt het alsof Bax zich geheel had weten los te maken van de ellende van de Eerste Wereldoorlog. Een veel somberder toon domineert het iets langere, maar eveneens driedelige Strijkkwartet nr.2, dat begin 1925 werd voltooid. Het opent met een lange, duistere cello-solo, waarmee de toon voor het geheel is gezet. In de finale vallen de fugato-opzetten op; Bax had namelijk doorgaans een afkeer van dergelijke procedé’s. Een typerend Iers geluid ontbreekt in dit kwartet. Het goede spel van het Maggini Quartet maakt deze tot een fraaie toevoeging aan de Bax-discografie. (JvG)meer