De Russische muzikale romantiek wordt door velen, niet geheel ten onrechte, vooral geassocieerd met gloedvolle orkestmuziek waarin melancholieke gevoelens met veel pathos worden geëtaleerd. Kamermuziek was in het 19de-eeuwse Rusland echter evenzeer een deel van romantische traditie. Op deze cd wordt een heel apart domein binnen die kamermuziek verkend, namelijk de muziek voor piano en blazers,
… gespeeld door het Blaaskwintet van het Praagse Nationale Theater en pianist Giorgio Kouki. Het meest substantiële werk op deze cd is het "Kwintet voor piano en blazers op.55" van Anton Rubinstein (1829-1894). Rubinstein vertegenwoordigde de meer conservatieve stroming van het Russische componeren en dat is aan dit stuk te merken. Dit vierdelige opus is geheel geschoeid op de leest van Beethoven, Schumann en Brahms. Het aandeel van de piano is nogal fors uitgevallen, hetgeen waarschijnlijk te wijten is aan Rubinsteins achtergrond als pianovirtuoos. Rubinstein heeft nadrukkelijk geprobeerd dit stuk een monumentale allure te geven, hetgeen direkt in de openingsmaten blijkt. Als geheel maakt dit kwintet echter, ondanks incidentele fraaie momenten, een wat logge indruk. Geheel anders is het gesteld met "Een avond in Georgië op.71" van Michail Ippolitov-Ivanov (1859-1935), een vijf minuten durend, uiterst sfeervol miniatuurtje. Het had eigenlijk voor de hand gelegen dat men de cd had gecompleteerd met het 'Kwintet voor piano en blazers' van Rimsky-Korsakov, maar in plaats daarvan werden twee beknopte vroeg 20ste-eeuwse werken gekozen: het "Blaaskwintet op.107" van Alexander Tcherepnin (1899-1977) en "La danse de la sorcière" van Alexandre Tansman (1897-1986). Beide zelden gehoorde stukken munten uit door beknoptheid en een luchtige neo-classicistische atmosfeer, die weinig gemeen heeft met Rubinsteins pathos. Over het geheel genomen boeien vooral de drie kortere werken op deze cd. (JvG)_meer