Er zijn na Handel niet veel werken gecomponeerd waarin orgel en orkest werkelijk aan elkaar gewaagd zijn. Uitzonderingen zijn het Te Deum van Berlioz, de Derde Symfonie van Saint-Saëns en het magnifieke Concert voor orgel, strijkers en pauken van Poulenc. Juist de invloeden van de music hall geven dit laatst genoemde concert een schrijnend soort expressie. Wat dat betreft is deze (overigens
… uitstekende) uitvoering soms net iets te serieus; bij een wat meer stromende aanpak komt de gelaagdheid tussen de mondaine versus de religieuze Poulenc nog beter uit. Zeer origineel zijn de arrangementen van het Concerto voor twee piano’s en het Concert Champêtre waarbij het orgel de orkestrale begeleiding overneemt. Dankzij de trefzekere aanpak van organist Albrecht en het pianoduo Tal & Groethuysen zit het grommende orgel de slapstick allerminst in de weg. (HJ)meer