In 1971 verstrekte een festival in Helsinki drie compositieopdrachten voor drie verschillende liturgische gelegenheden. Namelijk een Lutherse, een rooms-katholieke en een orthodoxe. De ‘orthodoxe’ opdracht viel toe aan Einojuhani Rautavaara. Het ging hierbij om een vigilie (een liturgische nachtwake), vergelijkbaar met de Vespers op.37 van Rachmaninov. De uitvoering van Rautavaara’s proeve
… was gepland voor 29 augustus 1971. Dit was zowel een zondag als de feestdag voor Johannes de Doper. Vandaar dat voor deze gelegenheid de standaardtekst van de vigilie werd gecombineerd met verwijzingen naar het verhaal van Johannes. Verder liet Rautavaara zich inspireren door een jeugdherinnering. Als tienjarig jongetje – aan de vooravond van WO II – maakte hij een boottocht naar een door mist omgeven klooster op een eiland, terwijl het bronzen geluid van de klokken hem tegemoet klonk. Daarna onderscheidde hij de monniken met hun baarden en de iconen van de heiligen en de engelen. Indrukken die hun weg vonden naar zijn eerste pianocyclus, Iconen.En dus ook naar de Vigilia van 1971. (HJ)meer