Nadat hij de Python heeft verslagen gaat de god Apollo zich te buiten aan verbaal spierballenvertoon. Hij is daarbij zo dom zich vrolijk te maken over de pijlen van de liefdesgod Cupido. Cupido neemt echter wraak. Apollo gaat dan ook onmiddellijk voor de bijl als hij de schone nimf Daphne een lied hoort zingen, dat ironisch genoeg gaat over het geluk van de ziel die enkel de vrijheid kent! Daphne’s
… lied is door Handel getoonzet als een prachtige pastorale, waarbij de melodie van de hobo liefelijk wordt omspeeld door de theorbe. De cantate Apollo e Dafne HWV.122 (een van de acht dramatische cantates die Handel geschreven heeft) schreef Handel in de periode 1708-1710 naar een tekst van een van zijn patronen, kardinaal Benedetto Panfili. De cantate wordt uitgevoerd door sopraan Salome Haller en bas Jerome Correras, met begeleiding van Les Paladins. De cd bevat tevens de cantate Crudel tirrano Amor uit 1721 (HWV.97). Handel had de muziek geschreven voor Margherita Durastanti. Haar uiterlijk had ze kennelijk niet mee, want de dichter Paolo Antonio Rolli typeerde haar weinig flatteus als een olifant. Desondanks heeft Handel met geen zangeres zo lang samengewerkt als met Durastanti, die zich wist te onderscheiden door haar virtuositeit en dramatische kwaliteiten. (HJ)meer