Het is niet eenvoudig om als buitenstaander de bijdragen van de 41ste zomercursus in Darmstadt (2002) op waarde te schatten; daarvoor hebben dit soort bijeenkomsten teveel het karakter van een jaarbeurs: de meeste stukken op deze cd lijken eerder geschreven te zijn voor vakgenoten dan voor u en mij. En waarom zouden we aankomende componisten deze proeftuin niet gunnen? Uiteindelijk kan niemand
… inschatten wat de geschiedenis met ons culturele erfgoed doet. Luisteren wij nog naar Meyerbeer en Rheinberger? En toch werden zij eens als de grootste componisten van hun tijd beschouwd. Bestaat er over honderd of tweehonderd jaar nog wel een notie van klassieke muziek wanneer wellicht de laatste restanten van de 19de-eeuwse burgerij verdampt zullen zijn? Laten we hopen dat er dan nog iemand weet heeft van Innere Spuren van Gerhard Müller-Hornbach, wellicht het enige experimenten op deze cd waarbij schoonheid een kans krijgt ondanks (lees: dankzij) een abstracte doelstelling. Wat instrumentatiekunst betreft is deze componist gezegend met een feilloze intuïtie: in deze psycho-akoestische studie klinken mysterieuze kreten als oeroude zangen van een vergeten liturgie. Arme Caspar Johannes Walter, wiens vergelijkbare Angst und Ahnung direct volgt op het werk van Müller-Hornbach. Jammer ook dat zo'n werk als van Müller-Hornbach in onze cultuur moet uitwijken naar gespecialiseerde festivals, want dat enkele geslaagde experiment weet wel degelijk een collectieve snaar te raken. (HJ)meer