Congolese dansmuziek, ontstaan uit een fusie tussen Afrikaanse en Caribische muziek. De term soukous kan zowel betrekking hebben op een dans als een muziekvorm. Over de exacte definitie van het begrip bestaat nog altijd veel discussie. Zeker is dat soukous voortkomt uit de rumba Congolaise, die in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog vorm kreeg. Deze Centraal-Afrikaanse interpretatie van de Afro-Cubaanse rumba, won snel aan populariteit. Deze muziek werd halverwege de eeuw gespeeld door grote bands, zoals OK Jazz. Eind jaren zestig beginnen ook kleinere bands deze muziek te spelen. Deze nieuwe interpretatie van het genre, waarin zanger Papa Wemba een belangrijke rol speelt, wordt soukous genoemd. Door de komst van elektronische muziekinstrumenten en ontwikkelingen in studioapparatuur, ontstaat in de jaren tachtig een nieuwe soukousbeweging. De epicentra van deze muziek zijn dit keer niet de Congolese hoofdsteden Brazzaville en Kinshasa, maar Londen en Parijs, waar veel Congolezen naar toe zijn geëmigreerd. In de jaren negentig ontstaat een nieuwe tak aan de Congolese rumbaboom: de snelle ndombolo.
West-Afrikaanse dansmuziek, die voortkomt uit een cocktail van lokale en Europese ingrediënten. Highlife ontstond aan het begin van de twintigste eeuw in Ghana. Europese zeemansliederen, kerk- en legermuziek versmolten met de traditionele ritmes en melodieën die langs de kust werden gespeeld. Uit deze cocktail ontstonden twee stromingen: de eerste werd door blaasorkesten gespeeld in elitaire danssalons (vandaar de naam highlife). Een simpeler vorm werd gespeeld door de minder welgestelden. Met hun gitaarbands speelden zij een vorm die minder westers georiënteerd was. In de loop der tijd heeft highlife constant nieuwe invloeden opgenomen. De dansstroming werd beïnvloed door jazz, swing en Caribische rumba en calypso. De gitaarbands verruilden hun akoestische instrumenten voor een popgroepbezetting. Bloeiperiodes waren er halverwege de twintigse eeuw met highlife dansbands als E.T. Mensah en de Ramblers en in de jaren zeventig met gitaarbands als Sweet Talks, A.B.Crentsil en Osita Osadebe. Het genre heeft zich dan al verspreid over Ghana, Nigeria, Sierra Leone en in mindere mate Congo. Na de jaren tachtig nemen reggae, gospel en hiphop sterk in populariteit toe. Highlife leek daarmee zijn langste tijd gehad te hebben.