Back to top

Beethoven 250 jaar

‘Ein Popstar wird 250’, zo kopt Der Spiegel. In 2020 is het 250 jaar geleden dat Ludwig van Beethoven geboren werd. In zijn geboortestad Bonn wordt echter al in december 2019 de aftrap gegeven. In dit stadje aan de Rijn zag de titanenzoon op 17 december 1770 het levenslicht.

Met zijn verwrongen blik en verwilderde haardos behoort Beethoven tot de meest iconische verschijningen van onze cultuur. Zijn belang voor de muziek is nauwelijks te overschatten: de schokgolven van zijn Vijfde symfonie en de Hammerklaviersonate zijn tot op de dag van vandaag merkbaar.

Symfonie nr.5 o.l.v. Carlos Kleiber

Beethovens muziek was er niet om hooggeplaatsten te vlijen. Zijn composities waren eerder bakens op het pad van zijn eigen ontwikkeling. Soms plagerig en sardonisch, dan weer woedend en sarcastisch. Maar altijd met een groot mededogen voor minderbedeelden. In zijn Heiligenstädter Testament sprak hij de hoop uit dat ongelukkigen in hem een lotgenoot mogen vinden.

Strijkkwartet 'Serioso' door het Tokyo String Quartet

Beethovens oeuvre wordt vaak in drie periodes verdeeld. Tijdens de eerste periode bouwde hij voort op wat Haydn en Mozart hem hadden aangereikt ('Mozarts geest uit Haydns handen'). Kenmerkend voor deze periode zijn de Kwartetten op.18, de beide eerste symfonieën, de Sonate pathétique en de Mondscheinsonate.

Mondscheinsonate, gespeeld door Evgeny Kissin

De confrontatie met toenemende doofheid (waarvan het voornoemde Heiligenstädter Testament getuigenis aflegde) markeert het begin van de tweede periode. Tot deze middenperiode behoren meesterwerken als de Derde symfonie 'Eroïca', de Vijfde symfonie 'Noodlot', de Zesde symfonie 'Pastorale', het Vierde en Vijfde pianoconcert, de Sonata appassionata (pianosonate nr.23) en de opera Fidelio.

Pastorale symfonie, o.l.v. Claudio Abbado

De laatste periode wordt gekenmerkt door muziek van een ongehoorde visionaire kracht, alsof alle grenzen doorbroken moeten worden: 'Alle Menschen werden Brüder' (aldus de koorfinale van de Negende symfonie). Tot deze periode behoren ook de Kwartetten op.127-135, de Pianosonates nr.28-32 en de Missa solemnis. (HJ)