Terug naar boven

Met Bach door het jaar (33): Het einde nabij

Waar de cantate van de Zestiende zondag na Trinitatis over gaat, is snel duidelijk. Drie van de vier cantates die Bach voor deze zondag schreef zijn: Wer weiss, wie nahe mir mein Ende (BWV 27), Liebster Gott, wenn werd ich sterben? (BWV 8) en Komm, du süsse Todesstunde (BWV 161).

Het is boeiend om de context in ons achterhoofd te hebben: in de kerkdienst werd vóór deze cantates uit het Lukas-evangelie gelezen over de dode man die door Jezus weer tot leven wordt gewekt (Lk 7:11-17). Voor Bachs geloofsgenoten was de dood dus helemaal niet zo somber, met deze redding in het perspectief. In de cantate Wer weiss, wie nahe mir mein Ende, BWV 27 is deze verandering van stemming heel goed te horen.

Interessant is dat dit zelfs in de toonsoorten van de afzonderlijke delen te merken is; we starten in c klein en gaan stapsgewijs omhoog, tot in het slotdeel bij Bes groot uitkomt.

Het prachtige openingsdeel van BWV 27 is het meest dramatisch van de drie genoemde cantates. De schrijnende hobo's doen denken aan het openingskoor van de Johannespassie. In onze cantate is de vorm echter experimenteler: recitatief, koor en koralen lopen klagend door elkaar heen.

(Het openingskoor van deze mooie opname)

Na een kort recitatief volgt een alt-aria, waarin de oboe da caccia en het orgel de hoofdrol spelen. Een en ander klinkt nog redelijk speels, als de gelovige wordt uitgenodigd om de Heer te volgen.

(De alt-aria van een oude opname o.l.v. Gustav Leonhardt)

Na het tweede recitatief (waar de instrumenten de woorden suggestief uitbeelden!) zet de volgende aria, voor bas en strijkinstrumenten, een stuk duisterder in, althans wat klank betreft. De onrustige strijkers drukken de drukte van deze wereld uit, waaraan de gelovige maar al te graag wilde ontkomen.

(De bas-aria, op deze cd gezongen door Peter Kooij)

In het bijzondere slotkoraal duikt ineens een trompet op, als we een glimp van het hemelse perspectief krijgen te horen. Dit deel klinkt mede daardoor ineens opvallend gelukzalig, bijna kinderlijk. Misschien is dat ook wel de crux die Bach wilde overbrengen.

(Het slotkoraal o.l.v. Herreweghe)

(TC)