Anders dan je van het gemeenschappelijke opusnummer 26 zou verwachten, ontstonden Enescu’s beide cellosonates met een tussenpose van 37 jaar. Zo is de Eerste Cellosonate nog een typisch jeugdwerk (Enescu componeerde het op amper zeventienjarige leeftijd), waarin duidelijk zijn idolen doorklinken: Brahms, Saint-Saëns, Massenet en Fauré. Anders is dat met de Tweede Cellosonate uit 1935. Hier horen
… we de karakteristieke filosofische toon uit bijvoorbeeld de Derde Symfonie en de opera Oedipe. De duistere klankerupties lijken tegelijk een voorbode van de dreigende catastrofe in de Europese geschiedenis vijf jaar later. Zelfs het slotdeel ‘Final à la roumaine’ kan die schaduw niet wegnemen. Hierin grijpt Enescu terug op zijn twee beroemde Roemeense Rapsodieën, waarin een bonte mengelmoes van Roemeense dansen en andere folkloristische genres aaneen worden geregen met een haast improvisatorisch elan. Cellist Alexandre Dmitriev en pianist Alexandre Paley leveren doorwrochte live-uitvoeringen af. Jammer alleen dat de sound editor niet de moeite heeft genomen om storende, maar blijkbaar onvermijdelijke publieksgeluiden weg te poetsen. (JWvR)meer