De naam van Emile Jacques-Dalcroze (1865-1950) is, voorzover überhaupt nog bekend, vooral blijven hangen door zijn pedagogische principes, waarvan 'euritmiek' het belangrijkste beginsel was. Jacques-Dalcroze was echter primair geen pedagoog, doch een componist en zijn hele stelsel was gebaseerd op zijn muzikale ervaringen en niet op onderwijskundige theorieën. Jacques-Dalcroze werd geboren in
… Wenen, maar groeide op in Genève, waar hij zijn muzikale opleiding begon. Hij vervolgde zijn studie bij nogal uiteenlopende docenten: eerst bij Bruckner in Wenen en daarna bij Délibes in Parijs. Er kan, zeker na het beluisteren van deze cd, nauwelijks twijfel over bestaan dat laatstgenoemde een aanmerkelijk sterkere indruk op Jacques-Dalcroze heeft gemaakt dan Bruckner. Sopraan Audrey Michael en bariton Philippe Huttenlocher zingen hier, begeleid door pianiste Brigitte Meyer, een kleine twintig liederen en duetten. Dat is nog maar een klein deel van Jacques-Dalcrozes oeuvre, want hij schreef in totaal ruim 1200 liederen, een prestatie die hem de bijnaam van 'Zwitserse Schubert' heeft opgeleverd. Met Schubert heeft Jacques-Dalcroze echter alleen de fenomenale productiviteit gemeen. Zijn liederen zijn wel aardig, maar ze lijken akelig veel op elkaar en bewegen zich stilistisch ergens tussen Offenbach en Poulenc, met name ook door hun overwegend luchtige karakter. In de "Mélodies de jeunesse", de "Rondes et ballades françaises" en de "Trois ballades françaises" doet deze atmosfeer aanvankelijk spontaan en fris aan, maar gaandeweg wordt het, bij gebrek aan contrast, een beetje vervelend. Een enkele cd met dit soort repertoire is wel aardig, zeker omdat opnames van deze muziek dun gezaaid zijn, maar wie dit deel kent, hoeft van de overige cd's die in deze reeks verschijnen weinig nieuws te verwachten. De opname is onaangenaam direkt. (JvG)_meer