Dat Johannes Ockeghem één van de grootste componisten uit de vijftiende eeuw was, bleek al snel, toen niemand minder dan Josquin Desprez een ontroerend en indrukwekkend stuk voor zijn overleden meester schreef, 'Nymphes des bois'. En hij was niet de enige: Ockeghem werd door dichters en musici uit zijn tijd direct gezien als een grootmeester, als componist en als zanger. Tegenwoordig wordt zijn muziek veelal omschreven als relatief ontoegankelijk, omdat die in één enkele polyfone stroom doorgaat, zonder dat er duidelijke scheidingen worden aangebracht die ons oor wat ademruimte geven. Juist deze eigenschap geeft Ockeghems muziek echter ook zijn bijzondere spanning en concentratie. De muziek van Ockeghem is inderdaad niet makkelijk in het oor liggend, maar wel verfijnd van structuur en zacht van klank. Dit is vooral duidelijk in zijn missen, en dan met name in de melancholische Missa 'Mi-Mi'. Andere hoogtepunten zijn de Missa 'prolationum' en het Requiem (de eerste meerstemmige Requiem-zetting in de geschiedenis!). Ockeghem schreef ook enkele motetten en een twintigtal chansons. (TC)
Gesualdo moest eens weten hoezeer het beeld van hem nog steeds bepaald wordt door zijn beruchte moord op zijn overspelige vrouw en de bij haar aangetroffen bedpartner in oktober 1590. Het verhaal past dan ook moeiteloos bij de extreme muziek die Gesualdo componeerde – en dat had hij zelf ongetwijfeld ook goed door: hij zocht in alles de provocatie doelbewust op. Het oeuvre van Gesualdo is overzichtelijk en tijdens zijn leven vrijwel compleet in druk verschenen: zes boeken met madrigalen, twee bundels ‘Sacrarum cantionum’ en een bundel met responsoriën voor de Goede Week. In de madrigalen volgde Gesualdo de tekst op de voet, en buitte elke mogelijkheid uit, om de tekst in de muziek tot uitdrukking te brengen. Dit heeft geleid tot gefragmenteerde, grillige, complexe en vooral zeer chromatische madrigalen. Gesualdo’s religieuze muziek is vergelijkbaar met zijn madrigalen, maar de chromatiek is minder extreem en de lijnen zijn vloeiender. (TC)
Dat Josquin Desprez een van de invloedrijkste componisten uit de Renaissance zou worden, is mede te danken aan de loftuitingen waarmee de hervormer Martin Luther hem overspoelde. Luther vond Josquins muziek een voorbeeld van hoe je teksten in muziek kon uitdrukken. En als je motetten van Josquin beluistert, begrijp je direct wat Luther bedoelt: ook nu nog is Josquins muziek bijzonder aansprekend en aangrijpend. Dankzij Luthers reclame werd Josquin na zijn dood een echte held in de Duitse 16e eeuw. Deze populariteit zorgde er zelfs voor dat uitgevers regelmatig muziek uitbrachten die zogenaamd door Josquin geschreven zou zijn, zodat het goed zou verkopen! Nadeel van deze praktijken is, dat het tegenwoordig een wetenschap apart is om uit te vogelen welke stukken nu echt van Josquins hand zijn… Zijn authentieke werken munten echter uit in helderheid, vindingrijkheid en diepzinnigheid. Enkele hoogtepunten zijn de motetten ‘Miserere mei’, ‘Stabat Mater’, het beroemde ‘Ave Maria’, ‘Ut Phoebi Radiis’, de klaagzang na Ockeghems overlijden (de ‘deploration’) en de Missa Gaudeamus en de twee ‘L’homme arme’ missen. (TC)