De Goddelijke Komedie van Dante Alighieri (1265-1321) is een ijkpunt in de Westerse kunst en cultuur. Het epos beschrijft hoe de dichter een denkbeeldige reis maakt: eerst afdalend in de hel, dan opklimmend langs de louteringsberg (vagevuur), om tenslotte op te stijgen door de hemelsferen (paradijs). Hier verblijven de heiligen in het goddelijke licht, gerangschikt als de bloeiwijze van een roos
… (zie de voorkant van deze uitgave). Veel hedendaagse lezers zullen nooit verder gekomen zijn dan de hel. Dat is immers het meest dramatische deel. De beide overige delen zijn statischer, alsof de hemel toch een beetje saai is. Niettemin liet organist en componist Bernard Foccroulle zich vooral inspireren door de vervolgdelen. En dan vooral het gedeelte waarin de dichter herenigd wordt met zijn jong gestorven jeugdliefde Beatrice. De muziek die Foccroulle hierbij bedacht is zowel ingetogen als expressief, vergelijkbaar met de ‘church parables’ van Britten. Ook de vocale solisten dragen bij aan die sfeer van toewijding en concentratie. Behalve teksten en vertalingen bevat het boekje handzame samenvattingen van wat er per scène gebeurt. Maar ook zonder al die kennis kan men genieten van de schoonheid en sereniteit van deze muziek. (HJ)meer