Peter Benoit zegt ons misschien niet zoveel. Voor het Vlaamse zelfbewustzijn was hij echter van groot belang. In 1867 was zijn reputatie al zo gegroeid dat hij aangesteld werd als directeur van de Vlaamse Muziekschool van Antwerpen, het latere Koninklijk Vlaams Conservatorium. Benoit was toen een beroemdheid vanwege de koorwerken van deze cd. Als eerste ontstond de zogenaamde 'religieuze tetralogie':
Kerstmis (1858), Hoogmis (1860), Te Deum (1862) en Requiem (1863). Daarnaast horen we twee omvangrijke oratoria (in het Vlaams) voor meerdere solisten, koren en orkest. Helaas ontbreken de libretti van Jan Van Beers (De Oorlog, 1873) en Emanuel Hiel (Lucifer, 1866), al zijn die online wel te vinden. De christelijke, allegorische symboliek doet ouderwets aan. De onderliggende thematiek van de strijd tussen goed en kwaad is uiteraard tijdloos. Wat vinden we hier nu van? Benoit was goed op de hoogte van wat Berlioz, Wagner en Liszt presteerden in hun vocale werk. Aan mooie, gedurfde momenten ontbreekt het het dan ook niet. Toch krijg je daarnaast de indruk dat Benoit zich inhield, omdat hij boven alles toegankelijk wilde zijn voor het eigen Vlaamse volk. Als zodanig was deze muziek ongetwijfeld baanbrekend. De mooie momenten geven echter ook het gevoel dat het meer had kunnen zijn. (HJ)meer