Het is nog niet zo erg lang geleden dat een bekend staatshoofd in een interview de traditionele achterstelling van de vrouw verdedigde met de opmerking: "Was Bach een vrouw, was Beethoven soms een vrouw?". Het is pas de laatste decennia dat er niet alleen een opvallende toename is van vrouwelijke componisten, maar ook dat eindelijk het inzicht doordringt dat deze vrouwen op geen enkele wijze onderdoen
… voor hun mannelijke collega's. Vrouwelijke componisten zullen het vroeger niet gemakkelijk hebben gehad, als ze al de kans hadden zich te ontplooien. Het wonderkind Elisabeth-Claude Jacquet (1665-1729) had het geluk dat zij vanaf haar kinderjaren de bescherming genoot van niemand minder dan de Zonnekoning zelve. "U verachtte niet mijn jeugd. U schepte welbehagen in mijn ontluikende talent, dat ik opdroeg aan u; en u vereerde mij zelfs zo nu en dan met uw lof; een gunst waarvan ik het waarde nog niet vermocht te onderscheiden", aldus Jacquet in het voorwoord van de aan Louis XIV opgedragen bundel. Jacquet publiceerde twee bundels met cantates naar verhalen uit het Oude Testament. Sopraan Véronique Malet zingt een aantal van deze Franstalige cantates, getiteld Judith, Esther, Jonas en Le passage de la mer rouge. (HJ)_meer