Robert Schumann was groot in het kleine: zijn piano- (Papillons, Carnaval, Humoreske, Kreisleriana, Kinderszenen) en liedcycli (Dichterliebe) zijn als het ware lange ketens van wisselende stemmingen, variërend van lieflijke dromerijen tot stormachtige razernij. In zijn Davidsbündlertänze deed hij het voorkomen alsof de dansen afwisselend geschreven waren door twee tegengestelde alter ego's: de energieke Florestan en de melancholische mijmeraar Eusebius. Deze Davidsbündlertänze waren een uitdrukking van Schumanns liefde voor de 10 jaar jongere Clara Wieck, de dochter van Schumanns pianoleraar Friedrich Wieck (die overigens fel tegen de verloving gekant was). Schumanns compositorische arbeid bleef overigens niet beperkt tot het maken van miniaturen alleen. Mede op aandringen van Clara ging Schumann zich toeleggen op meer grootschalige vormen. Vandaar dat hij ook op het terrein van de kamermuziek, concerten, symfonieën en oratoria belangrijk werk heeft nagelaten (Symfonieën nr.2 & 3 'Rheinische', Celloconcert, Kwintet voor piano en strijkers, Das Paradies und die Peri). Schumanns laatste jaren waren triest: op 27 februari 1854 gooide de manisch-depressieve componist zijn trouwring in de Rijn, om vervolgens zelf in het ijskoude water te springen. Na zijn redding verbleef hij vrijwillig in een gesticht, waar hij op 29 juli 1856 overleed.
Gaetano Donizetti werd in 1797 geboren in een donkere kelder in Bergamo. Het gezin met zes kinderen was arm, maar Donizetti had het geluk gratis muziekonderwijs te kunnen volgen op de school van operacomponist Simone Mayr. Mayr erkende Donizetti's talent, gaf hem compositielessen en zorgde ervoor dat hij zijn studie in Bologna kon vervolgen. Ook hielp hij hem aan zijn eerste operaopdracht. Donizetti werkte keihard en componeerde jarenlang zo'n vier opera's per jaar. Een groot deel van zijn carrière werkte hij in Napels, wat wel als verklaring gegeven wordt waarom hij in artistiek opzicht relatief conventioneel bleef. Het operapubliek in Napels had een conservatieve smaak en de censuur was er uitzonderlijk streng: geen grof geweld of 'onfatsoenlijke' romantische relaties op het podium. Als Donizetti echter uitgedaagd werd door een uitzonderlijk libretto, kon hij wel degelijk conventies doorbreken. Hij had het talent om razendsnel te kunnen componeren en schreef in totaal zo'n tachtig opera's in zowel het serieuze als het komische genre. L'Elisir d'Amore en Don Pasquale zijn nog steeds populair dankzij de vrolijke en levenslustige muziek, de opzwepende ritmiek en tedere melodieën. Van zijn serieuze opera's is Lucia di Lammermoor met de beroemde waanzinaria favoriet. Donizetti stierf in 1848 in Bergamo na maandenlang te zijn opgenomen in een inrichting in Parijs, dement en verlamd door de gevolgen van syfilis. Een triest einde van een componist die bij zijn collega's bekend stond als een warme en sympathieke persoonlijkheid. (CP)
César Franck was tegelijkertijd een wonderkind en een laatbloeier. Zijn ouders zagen al snel zijn enorme talent, maar hadden vooral interesse in het geld en de roem die zij hiermee zouden verwerven… Zijn ouders bleven hem dan ook vooral zien als pianovirtuoos, waardoor het componeren op de tweede plaats kwam. Helaas ging het met zijn virtuosendom minder florissant dan zijn ouders hadden gehoopt, en ging hij zijn geld meer en meer verdienen als docent en organist. Componeren bleef op de achtergrond, maar intussen kreeg hij wel prominente leerlingen als Henri Duparc. Tegen wil en dank ontstond er zelfs een soort ‘Franck-school’ van leerlingen, die hem liefkozend hun ‘Pater seraphicus’ noemden. Pas tegen zijn vijftigste begon Franck als componist enige bekendheid te krijgen, en vanaf zijn 52e begon eindelijk een vruchtbare en productieve periode als componist, die tot aan zijn dood (op zijn 68e) duurde. Franck is vooral beroemd geworden met zijn instrumentale muziek, met als hoogtepunt de populaire vioolsonate in A. Daarnaast werd zijn kleine verzameling orgelwerken bijzonder invloedrijk. (TC)