Argentijnse dansmuziek. Tango in de vorm zoals wij die kennen ontstond aan het eind van de negentiende eeuw in de Argentijnse hoofdstad Buenos Aires en in mindere mate in Montevideo, de hoofdstad van Uruguay. Over wat daar aan vooraf was gegaan is weinig bekend. In het algemeen wordt aangenomen dat Afrikaanse (candombe), Europese (polka, flamenco) en Latijns-Amerikaanse (habanera, milonga) dansmuziek samen een nieuw geluid vormden, waarop aan beide kanten van de Rio de la Plata gedanst werd. Eerst alleen in de achterbuurten, later ook door rijke jongemannen. Ook in Europa, met Parijs als centrum, wordt de sensuele dans enthousiast onthaald. Tangozanger Carlos Gardel groeit uit tot een wereldster. In de tweede helft van de twintigste eeuw is Astor Piazolla de bekendste tango-artiest. Deze componist en bandoneonist verwerkte invloeden uit de jazz en klassieke muziek in de Argentijnse dansmuziek. Ook na de eeuwwisseling blijft de tango zich ontwikkelen, als Gotan Project de tango in een lounge-jasje steekt. In Nederland ontstaat een tango-rage als bandoneonist Carel Kraayenhof op het huwelijk tussen prins Willem-Alexander en de Argentijnse Maxima Piazolla's Adios Nonino speelt. Voor zijn werk ontving Kraayenhof een belangrijke Argentijnse onderscheiding.
Afro-Caribische muziek, ontstaan op de Britse en Franse eilanden. Hoewel calypso wordt gespeeld in verschillende Frans- en Engelstalige Caribische eilanden, ligt de bakermat ervan in Trinidad. Hier werd het carnaval door calypsozangers aangegrepen om hun publiek niet alleen aan het dansen te krijgen, maar hun ook een boodschap over te brengen. Van feitelijke nieuwsberichten tot scherpe kritiek op de corrupte leiders van het land, naast muzikant waren de zangers ook een soort journalist. Troubadours, zouden we ze in de middeleeuwen hebben genoemd. In Trinidad kende calypso een opleving aan het begin van de twintigste eeuw. Vijftig jaar later nam het genre ook internationaal een vlucht, toen Amerikaanse muzikanten hun eigen interpretaties vertolkten van calypsonummers. Denk aan Rum and Coca Cola van de Andrew Sisters en de Banana Boat Song van Harry Belafonte (hoewel dit eigenlijk een Jamaicaans slavenlied is). Soca ontstond uit een mix van calypso en Indiase muziek. De naam zelf is een afkorting van soul en calypso. Soca is echte feestmuziek, met dito teksten. In Jamaica ontwikkelde zich halverwege de twintigste eeuw een muzieksoort die sterke gelijkenis vertoont met calypso. Uit deze mento zou zich later ska ontwikkelen.