Igor Stravinski is de Picasso van de klassieke muziek: zoals de Spaanse kubist de wetten van perspectief en anatomie op zijn kop zette, zo plakte en knipte de kleine Rus zijn muziek aan elkaar alsof het een filmmontage betrof. Als een muzikale ekster jatte hij muzikale stijlen uit heden en verleden (De Machaut, Bach, Pergolesi, Tsjaikovsky, Webern, Russisch orthodoxe kerkmuziek, ragtime, tango). Met groot gevoel voor understatement werden deze stijlen zodanig gedemonteerd en geherstructureerd dat ze onmiskenbaar als Stravinski klonken. Stravinski brak in Parijs door met de balletten L'Oiseau de Feu, Pétrouchka en Le Sacre du Printemps. De première van het laatst genoemde ballet (1913) behoort tot de meest gedenkwaardige schandalen uit de muziekgeschiedenis. Met de rituele kracht van Les Noces (1914-1923) en de sardonische ironie van Histoire du Soldat (1918) ontwikkelde Stravinski een moderne, antiromantische stijl, die van grote invloed is geweest op Nederlandse componisten als Louis Andriessen, Otto Ketting, Klaas de Vries en Daan Manneke. (HJ)
Tsjaikovski wordt beschouwd als de talentvolste Russische componist van de 19e eeuw. Anders dan veel Russische componisten had hij gestudeerd aan het conservatorium en zich de westerse muziekleer eigen gemaakt. Hij stond dus niet zo wantrouwig tegenover de westerse klassieke muziek als de groep nationalistische componisten rond Balakirev. Toch wilde Tsjaikovski net als hen in zijn muziek uiting geven aan de typisch Russische mentaliteit en hij gebruikte graag Russische volksmelodieën. Hij had een goede relatie met Balakirev die hem door opbouwende kritiek hielp bij het componeren van zijn eerste meesterwerk, de ouverture Romeo en Julia. Tsjaikovski was bij vlagen emotioneel zeer instabiel, wat wel toegeschreven wordt aan de problemen die hij ondervond door zijn homoseksuele geaardheid. Zijn beslissing om te trouwen bleek rampzalig en stortte hem in een diepe persoonlijke crisis. Maar de hartstochtelijke brieven die zijn aanstaande vrouw hem geschreven had, ook al kende ze hem amper, inspireerden hem om zijn succesvolle opera Evgenij Onegin te componeren. Tsjaikovski bezat de gave om prachtige lyrische melodieën te componeren. Hij had veel gevoel voor sfeer en was een meester in orkestratie. Bovendien was hij goed in dansmuziek, wat hem allemaal bij uitstek geschikt maakte als componist van balletmuziek. Met zijn balletten voor Het Zwanenmeer, Doornroosje en De Notenkraker bracht hij het genre tot artistieke hoogte. Tsjaikovski was bij leven al een beroemdheid. Hij maakte regelmatig tournees om zijn eigen muziek te dirigeren. In Amerika werd hij ontvangen als een ster. Hij stierf geheel onverwacht negen dagen na de première van zijn uiterst sombere Zesde Symfonie, waarschijnlijk aan cholera. Hoogtepunten uit zijn oeuvre zijn verder het Eerste Pianoconcert, het Vioolconcert en de Rococo-variaties. (CP)
Naast Schönberg (1874-1951) en Stravinski (1882-1971) was Béla Bartók een derde belangrijke vernieuwer van de Europese kunstmuziek aan het begin van de twintigste eeuw. Ook hij zocht een weg uit de rond 1900 in een impasse geraakte tonale muziek en vond die in de volksmuziek. Aanvankelijk knoopte hij met zijn symfonisch gedicht Kossuth (1903) aan bij de nationalistische muziektraditie van Liszt, maar vond met de herontdekking van de Hongaarse boerenmuziek zijn eigen stem. Samen met Zoltán Kodály was hij één van de eersten die resultaten van folkloristisch onderzoek toepaste in eigen composities. Groot verschil met componisten uit de negentiende eeuw was dat Bartók folklore niet aanpaste aan het tonale systeem, maar uit volksmuziek zijn eigen muzikale idioom opbouwde. Hierdoor was zijn componeerstijl flexibel ten aanzien van andere gelijktijdige muzikale trends, zonder zijn eigen uitgangspunten geweld aan te doen. Zo naderde hij met de twee Vioolsonates (1921-22) het vrije expressionisme van Schönberg. Vanaf 1926 worden neoclassicistische tendensen à la Stravinski hoorbaar. Niet alleen interesseerde Bartók zich voor Hongaarse volksmuziek, maar kon muzikale folklore van de gehele Balkan, Turkije en Noord-Afrika op zijn warme belangstelling rekenen. (JWvR)