(bron: wikipedia)Michael Praetorius (eigenlijk Michael Schultheisz of Schulze), (Creuzburg, bij Eisenach, 15 februari 1571 – Wolfenbüttel, 15 februari 1621) was een Duits componist uit de beginperiode van de barokmuziek.Hij is zeer bekend vanwege zijn kerkmuziek, en was ook muziektheoreticus. Zijn...
meer
Samuel Scheidt werd op 3 november 1587 geboren in de stad Halle. Hij geldt als een van de belangrijkste componisten van de Duitse vroegbarok, naast Heinrich Schütz en Johann Hermann Schein. Scheidt studeerde rond 1608 bij 'onze' Sweelinck in Amsterdam. Na terugkeer in Halle werkte hij samen met o.a. Michael Praetorius en Heinrich Schütz. In de jaren 1620-1625 viel zijn meest productieve periode. Hij publiceerde achtereenvolgens een bundel met motetten (Cantiones Sacrae, 1620), drie bundels instrumentale muziek (Ludi Musici, 1621, 1622, 1624) en de driedelige orgelcollectie Tabulatura Nova (1624). Aan deze gelukkige periode kwam abrupt een einde door toedoen van de dertigjarige oorlog. Het rampjaar was echter 1636, toen de pest hem binnen een maand van al zijn vier kinderen beroofde. Ook in dit decennium bleef Scheidt publiceren, waaronder vier bundels Geistliche Concerte. Een publicatie rond 1630 met fantasieën van zijn leermeester Sweelinck is helaas verloren gegaan. (HJ)
Zoals Wagner zijn Tristan-akkoord heeft en Landini een naar zichzelf vernoemde cadens, zo heeft de Zuid-Duitse Johann Pachelbel zijn canon in D, waarvoor hij altijd wel onthouden zal worden. Jammer genoeg is dat stuk verre van representatief voor Pachelbel: het is de enige canon die hij schreef, en kamermuziek maakt bovendien slechts een marginaal deel uit van zijn oeuvre. Pachelbel, de zoon van een wijnhandelaar, zou eigenlijk vooral beroemd moeten zijn om zijn orgelmuziek. In zijn eigen tijd was hij gevierd als organist en als componist van ruim 200 orgelwerken. In bijna de helft van de gevallen gaat het dan om koraalzettingen, die in hun soberheid en helderheid ijkpunten voor het genre vormen. Ook van groot belang zijn de fuga’s van Pachelbel: hij wordt gezien als een cruciale schakel in de ontwikkeling van dit genre. Bijzonder en uniek zijn de ‘Magnificat-fuga’s’. Een derde genre waar Pachelbel in grossierde waren de variaties op een thema. Bekend is de ‘Hexachordum Apollinis’, een serie van klavieraria’s met variaties. De vocale muziek, tot slot, is ook zeer de moeite waard, ook al is die lang vergeten gebleven; zoals de befaamde muziekcriticus Johann Walther (1684-1748) ons verzekert, zijn Pachelbels vocale werken “perfecter gerealiseerd dan al haar voorgangers”. (TC)