(bron: wikipedia)Ursula Hilaria Celia de la Caridad Cruz Alfonso (Havana, 21 oktober 1925 – Fort Lee (New Jersey), 16 juli 2003), kortweg Celia Cruz, was een Cubaans-Amerikaanse zangeres. Ze werd bekend als de Queen of Salsa.
Ze werd geboren in de Cubaanse hoofdstad Havana waar haar muzikale loopbaan begon in haar kinderjaren, toen zij zong op straathoeken. In 1950 verving Cruz de zangeres van de band La Sonora Matancera. Dit was haar grote doorbraak want ze werd een van Cuba's grootste... meer
(bron: wikipedia)Compay Segundo (Siboney, 18 november 1907 – Havana, 14 juli 2003) was een Cubaanse muzikant en componist. Hij werd geboren als Máximo Francisco Repilado Muñoz, zijn artiestennaam komt voort uit 'Los Compadres', een duo bestaande uit hem en Lorenzo Hierrezuelo. Daarin zong hij altijd de tweede stem (segundo = tweede). Compay Segundo groeide op in de stad Santiago de Cuba.
Compay Segundo bespeelde de armònico; een zeven-snarige gitaar waarbij de G-snaar is verdubbeld. Hij werd een populair componist en muzikant;... meer
Al tijdens zijn leven (1923 – 2000) was Tito Puente een legende. De percussionist werd bekend als bandleider die het geluid van Spanish Harlem bepaalde. Vanaf de jaren vijftig was het mede door Puente’s werk dat stijlen als mambo en cha-cha-cha bij een groter (en blank) publiek bekend werden. In zijn later leven speelde Puente ook een belangrijke rol in de latin jazz en salsa. Santana scoorde een grote hit met zijn Oye Como Va. De veteraan werd niet alleen onderscheiden op zijn muzikale merites (met verschillende Grammy’s) maar ook als militair. Puente vocht tijdens de Tweede Wereldoorlog mee in negen veldslagen.
Bandleider met de bijnaam ‘koning van de mambo'. Prado (1916-1989) werd geboren in Cuba, maar maakte furore in Mexico als uitvinder van de mambo, een versneld ritme van de Cubaanse danzón. Prado's grootste hit was Mambo no.5 (uit 1949, en precies vijftig jaar later nogmaals een grote hit voor Lou Bega). Ook vormde hij veel Mexicaanse volksliedjes om tot mambo's. De jaren vijftig waren de gouden jaren voor Prado en zijn orkest waarin ook latere bekendheden als zanger Beny Moré en percussionisten Johnny Pacheco en Mongo Santamaria speelden. Na de overname van Fidel Castro in 1959 was Prado een persona non grata op Cuba. Hij overleed in Mexico, waar zijn zoon Perez Junior het werk van zijn vader voortzette.
Als er één man is die uitgroeide tot het gezicht van de Buena Vista Social Club dan was dat wel zanger Ibrahim Ferrer. Met zijn platte pet, witte snor en gulle lach was hij het prototype van de oude Cubaanse sonero. De voormalige schoenpoetser speelde in de jaren vijftig in de orkesten van Pacho Alonso en Beny Moré. In 1998 werkte Ferrer samen met Ry Cooder aan het succesvolle album Buena Vista Social Club. De son en bolero van de groep werden door een wereldwijd publiek gehoord en Ferrer toerde op oude leeftijd nog door Europa en Amerika. Hij overleed in 2005 op 78-jarige leeftijd.
Beny Moré wordt beschouwd als één van de belangrijkste entertainers uit de geschiedenis van de Cubaanse muziek. Moré werd in 1919 geboren als de oudste van achttien kinderen. Toen hij zes was leerde hij gitaar spelen en op zijn zeventiende vertrok hij naar Havana om daar zijn geluk te beproeven. Zijn eerste hit scoorde hij in Mexico en was daar een paar jaar populairder dan in zijn geboorteland. In 1953 begon Moré zijn eigen big band, Banda Gigante, en werd daarmee razend populair. Zijn muziek klinkt in de talrijke danshallen die bezocht werden door veel (Amerikaanse) toeristen. Na de Cubaanse Revolutie (1959) besloot Moré bij ‘zijn mensen’ te blijven en niet naar Amerika te verkassen. Echte successen boekte hij niet meer. Alcoholisme speelde de bandleider parten en hij overleed op 43-jarige leeftijd aan de gevolgen van een levercirrose.