(bron: wikipedia)Clarence Henry (New Orleans, 19 maart 1937) is een Amerikaans zanger. Zijn bijnaam "Frogman" dankt hij aan de kikkergeluiden die hij op zijn eerste single Ain't got no home maakte. Hij had een hit met But I do.
Henry begint op zijn achtste met het volgen van pianolessen. In 1948 verhuist hij met zijn gezin naar Algiers, Louisiana. Daar gaat hij naar de middelbare school en ontwikkelt hij zelfstandig zijn pianospel. Zijn grootste voorbeelden zijn Fats Domino en Professor Longhair.... meer
(bron: wikipedia)Samuel George Davis, beter bekend als Sammy Davis jr. (New York, 8 december 1925 – Beverly Hills, 16 mei 1990), was een veelzijdige Amerikaanse entertainer. Hij danste, zong, speelde vibrafoon, trompet en slagwerk, acteerde en imiteerde.
Sammy Davis jr. werd in de New Yorkse wijk Harlem geboren als de zoon van Elvera Sanchez, een Puerto Ricaanse Amerikaanse, en Sammy Davis sr., een Afro-Amerikaan. Zijn ouders waren beiden variétédansers. Hij werd opgevoed door zijn grootmoeder van vaders zijde. Toen hij drie... meer
(bron: wikipedia)Clyde McPhatter (Durham (North Carolina), 15 november 1932 – Teaneck (New Jersey), 13 juni 1972) was een Amerikaanse doo wop- en rhythm-and-blueszanger. Hij was een van de eersten die gospel met rhythm-and-blues combineerden en was zo een wegbereider van de soulmuziek.
McPhatter was een jongenssopraan, en nadat zijn familie uit North Carolina verhuisd was naar New York, werd er een gospelgroep, The Mount Lebanon Singers, rond hem gevormd. Later behield hij zijn tenorstem. In 1950 won hij een "amateur night"... meer
Schijnbaar toevallig deelt Ruth Brown (Virginia 1928) haar initialen met het genre rhythm & blues. De zangeres was wellicht niet zo bekend als Ray Charles of Sam Cooke, maar Ruth Brown speelde wel degelijk een sleutelrol bij de ontwikkeling van rhythm & blues naar soul. Haar bijnaam was ‘Little Miss Rhythm’ en haar ritmische wijze van zingen zou soulzangeressen als Etta James, Tina Turner en Aretha Franklin inspireren. Ze was bovendien de eerste succesvolle artieste voor Atlantic Records. Deze platenmaatschappij overleefde daarmee haar eerste moeilijke jaren en zou de wereld jaren later veel fraaie soulplaten schenken.
De Amerikaanse zanger Solomon Burke is een ware soullegende. Zijn pioniersrol in de soulmuziek is moeilijk te overschatten. Daarnaast was Burke, als begrafenisondernemer, predikant van een eigen kerk en met zijn opvallende podiumverschijning ook nog eens een bijzonder interessant figuur. Sinds een radiodeejay hem kroonde tot King Of Rock & Soul, trad Burke steevast op in een mantel met een kroon op. Toen hij te zwaarlijvig werd om nog staande op te treden, liet hij een troon op het podium installeren. Zijn carrière gaat terug tot het begin van de jaren zestig, toen Burke legendarische opnamen maakte voor het Atlantic-label. Als eerste zwarte artiest waagde hij zich toen aan countryrepertoire. Dat deed hij zo overtuigend dat hij na het scoren van een countryhit geboekt werd door de Ku Klux Klan. Op het podium vocht hij amusante verbale vetes uit met die andere soulzanger met koninklijke aspiraties: James Brown. Vanaf de jaren zeventig werd de zanger steeds minder succesvol en werden eerdergenoemde nevenactiviteiten steeds belangrijker. In 2002 bracht hij zijn comebackalbum Don't Give Up On Me uit. Deze cd, waarop hij liedjes zong die voor hem werden geschreven door onder anderen Elvis Costello, Tom Waits en Brian Wilson, werd erg goed ontvangen door zowel pers als publiek en bracht Solomon Burke weer volop in de belangstelling. Vlak voor een concert met De Dijk, waarmee hij een album opnam, kwam Burke te overlijden. Hij werd 70 jaar.
Bobby Womack (Cleveland 1944-2014) werd ontdekt door Sam Cooke en groeide in de jaren zeventig uit tot één van de grootste soulzangers van zijn generatie. Aanvankelijk richtte hij zich op een carrière als liedjesschrijver en sessiemuzikant. Zo schreef hij It’s All Over Now, een hit voor de Rolling Stones. Na een glorieperiode in de jaren zestig raakt Womack in de jaren tachtig steeds meer uit beeld. In 1997 stond Bobby opnieuw in de spotlights toen zijn nummer Across 110th Street een prominente plaats kreeg op de soundtrack van de succesfilm Jackie Brown en werkte hij samen met twee beroemde liefhebbers van zijn muziek: Mos Def en Damon Albarn.
De niet aflatende intensiteit van James Browns muziek maakte hem één van de meest herkenbare en invloedrijke artiesten sinds de jaren vijftig. Hij begon als gospelzanger, maar stapte al snel over naar rhythm and blues, waarna hij hits begon te scoren. In de loop van de jaren zestig transformeerde de zelfverklaarde Godfather Of Soul eigenhandig het rhythm and blues-geluid tot een strakke, stuwende stijl, waarmee hij mede aan de basis van de funk stond. In de daaropvolgende decennia dreigden persoonlijke problemen de immer gepassioneerde Brown op een zijspoor te zetten maar hij wist steeds terug te komen. De ontelbare JB samples - al dan niet aan hem toegeschreven - die op rap- en hiphopplaten zijn terug te vinden getuigen van zijn blijvende invloed. De 'godfather of soul' overleed op Eerste Kerstdag 2006.
Aan het einde van de jaren zestig werkte Andre Williams (1936) als liedjesschrijver voor beroemde labels als Motown en Chess. Voor Ike & Tina schreef hij de hit Shake A Tail Feather. Eerder, halverwege de jaren vijftig, had hij al rhythm & blues opgenomen: muziek voor volwassenen met dito (pikante) teksten. Aan het begin van de jaren tachtig raakte Williams langdurig aan lagerwal en was zelfs een tijd dakloos. Jon Spencer (van The Blues Explosion) pikte de zanger op uit de goot en er voltrok zich een opmerkelijke metamorfose. Gestoken in strakke maatpakken en met hulp van enkele prominente garagerockers (The Dirtbombs, The Sadies en het Groningse Green Hornet) toerde Williams weer succesvol door het Europese clubcircuit. Hij doet zijn oude bijnamen (Mr. Rhythm, The Black Godfather) weer alle eer aan.