Een groep van West-Afrikaanse muziekstijlen, die voortkomen uit de griottraditie. Net als de Mande/Mandingo-taalgroep, die zo'n tien West-Afrikaanse landen beslaat, kun je ook spreken van een Mandingo muziekstijlen groep. Voornaamste landen zijn Guinee, Senegal en Mali. In mindere mate ook delen van Mauretanie, Ivoorkust, Sierra Leone, Burkina Faso en Liberia. De basis van het genre ligt bij de griots, Afrikaanse minstrelen en verhalenvertellers, die zichzelf begeleiden op de kora, een Afrikaanse harp. Toen de de elektrische gitaar de functie van de kora overnam en de zangers microfoons gingen gebruiken was de mandingobeat een feit. Mory Kante, Salif Keita en Ali Farka Toure zijn enkele bekende artiesten die laten zien dat moderne muziek en tradities uitstekend samengaan.
Congolese dansmuziek, ontstaan uit een fusie tussen Afrikaanse en Caribische muziek. De term soukous kan zowel betrekking hebben op een dans als een muziekvorm. Over de exacte definitie van het begrip bestaat nog altijd veel discussie. Zeker is dat soukous voortkomt uit de rumba Congolaise, die in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog vorm kreeg. Deze Centraal-Afrikaanse interpretatie van de Afro-Cubaanse rumba, won snel aan populariteit. Deze muziek werd halverwege de eeuw gespeeld door grote bands, zoals OK Jazz. Eind jaren zestig beginnen ook kleinere bands deze muziek te spelen. Deze nieuwe interpretatie van het genre, waarin zanger Papa Wemba een belangrijke rol speelt, wordt soukous genoemd. Door de komst van elektronische muziekinstrumenten en ontwikkelingen in studioapparatuur, ontstaat in de jaren tachtig een nieuwe soukousbeweging. De epicentra van deze muziek zijn dit keer niet de Congolese hoofdsteden Brazzaville en Kinshasa, maar Londen en Parijs, waar veel Congolezen naar toe zijn geëmigreerd. In de jaren negentig ontstaat een nieuwe tak aan de Congolese rumbaboom: de snelle ndombolo.